Les 7.2 Wat God geeft in de kerk
Waarom ik naar de kerk ga?
Daar moet ik even overnadenken…
eigenlijk weet ik niet zo goed hoe ik het moet zeggen…
Goede vraag!
BIJBELSTUDIE Matteüs 28: 18 – 20 en Efeziërs 5: 1 – 3
Lees eerst wat Jezus zegt, vlak voordat Hij naar de hemel gaat:
18Jezus kwam dichterbij en zei tegen de leerlingen: ‘God heeft mij alle macht gegeven, in de hemel en op de aarde. 19Jullie moeten naar alle volken gaan, zodat iedereen mijn leerling kan worden. Jullie moeten de mensen dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest.
20Leer de mensen om zich te houden aan alles wat ik jullie verteld heb. En vergeet nooit: ik ben altijd bij jullie, totdat de nieuwe wereld komt.’
- Wat zegt Jezus over zichzelf?
- Welke opdracht geeft hij? (2 onderdelen)
- Welke belofte geeft hij?
- Voor wie geldt de belofte en hoe lang?
- Wat betekent het voor jou persoonlijk dat Jezus alle macht heeft in hemel en op aarde?
Lees ook wat Paulus schrijft aan de gemeente in Efeze:
1Jullie zijn Gods kinderen, en hij houdt van jullie. Volg daarom zijn goede voorbeeld, 2en leef met elkaar in liefde. Zo leefde Christus ook. Hij hield van ons, en hij is voor ons gestorven. Hij gaf zijn leven als offer, en dat was een geschenk dat God graag aannam.
3Jullie zijn Gods heilige volk.
- Hoe noemt Paulus de mensen die geloven?
- Wiens voorbeeld moet je volgen en wat betekent dat?
- Wie heeft ook zo geleefd en wat heeft hij toen laten zien?
- Lees het gedeelte nog een keer, maar dan met ‘ik’ en ‘mij’ in plaats van ‘jullie’.
- In het eerste bijbelgedeelte ontdekte je wat Jezus belooft. In het tweede dat je bij Gods volk mag horen. Wat zou je daarover tegen God willen zeggen? Schrijf allemaal één zin op en bid die zinnen achter elkaar.
Bij de les
Waarom ga je naar de kerk? Geef eerst zelf antwoord op die vraag. Pak dan de les erbij en ga tussenkopje 2-6 langs. Schrijf bij elk kopje kort op waarom je naar de kerk zou gaan en zet er vervolgens achter of dat voor jou een goede reden is of niet. Klaar? Kijk dan naar het antwoord dat je eerst zelfbedacht. Heb je de neiging om dat nog te wijzigen of aan te vullen? Bespreek samen je antwoorden.
Bij de verdieping-tekst
Lees de tekst op pagina 58. In de les staan 6 redenen om naar de kerk te gaan, hier zie je nog een zevende. Welke? Beantwoord ook de twee vragen onderaan.
Bij de lesplaat
De tekenaar heeft in de plaat allerlei redenen verstopt om naar de kerk te willen. Welke herken je? Zet een cirkel om de redenen die voor jou belangrijk zijn. Lees ook de tekst ‘dichtbij’ op pagina 59.
In gesprek
Je bent met iemand aan het praten die zegt: ‘Natuurlijk geloof ik wel. Alleen heb ik daar de kerk niet voor nodig. Ik lees geregeld een stukje uit de bijbel en meestal bid ik elke dag wel. Voor mij is dat genoeg, ik voel me niet verplicht ook nog naar de kerk te gaan’. Ben je het met deze persoon eens? Wat zou je tegen hem willen zeggen?
Tip: Je kunt deze opdracht ook als rollenspel doen. Bereid hem in deelgroepjes voor (8 min.) en laat het dan aan elkaar horen.
Debat
Doe een ‘lagerhuisdebat’over het onderwerp: geloven doe je in de kerk. Verdeel de groep in tweeën en geef 5 minuten om argumenten te bedenken. De ene helft bedenkt waarom iemand zegt: “voor geloven heb ik de kerk niet nodig”, de andere bedenkt waarom een gelovige niet zonder de kerk kan.
De twee groepen gaan tegenover elkaar zitten. Elke deelnemer krijgt een keer het woord om één argument te noemen. Vanuit de andere partij mag één persoon daarop reageren. Aan het eind kijk je welke groep de sterkste argumenten had. Is dat ook jouw mening?
Onderzoek
Pak artikel 27 en 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis erbij. Iedereen zoekt één zin op die hem of haar aanspreekt. Leg uit waarom. Vervolgens vergelijk je de artikelen met de les. Wat valt je op?
In de gemeente
Interview iemand van de welkomstcommissie van de kerk of nodig iemand uit in de groep. Waarom wil hij/zij mensen graag welkom heten in de kerkdienst? Wat zijn zijn/haar ervaringen?
In de vragenrubriek van een website van een kerk staat deze vraag van ‘Jef869’: “Ik zou willen weten waarom jullie naar de kerk gaan. Wat doe je er en waarom is het de moeite waard?” Jullie bedenken samen een antwoord om terug te sturen.
In de maatschappij
Bedenk een paar vragen die je aan winkelend publiek kunt stellen over kerkgang. Ga in tweetallen op een middag in de stad de mensen interviewen en deel je ervaringen.
In je familie
Interview minstens 5 familieleven over de vraag waarom zij naar de kerk gaan (of niet). Deel je antwoorden volgende keer.
Praktijk van geloven
De kerk wordt wel ‘de werkplaats van de Heilige Geest’ genoemd. Weet je wat er zoal in jouw gemeente gebeurt? Gebruik de gemeentegids om te bekijken wat je daarvan zien kunt. Lees ook wat in de les staat onder het kopje ‘zorg voor de gemeente’. Maak een lijst van activiteiten waarin je kunt zien dat Christus zijn kerk wil bewaren bij het geloof. Kun je ook een paar voorbeelden van ‘onzichtbaar’ werk geven?
Lied
Luister naar ‘Ja ik wil U volgen‘. Is dit ook een tekst voor jou? Hoe breng je het dan in praktijk?
Over het lesonderwerp
Laat jongeren op verschillende manieren nadenken over hun motivatie om naar de kerk te gaan. Verbind dat nadrukkelijk aan de belofte in het eerste deel van de bijbelstudie, waar Jezus zegt: Ik ben met jullie!
Bij de bijbelstudie
De belofte van Jezus wordt verbonden aan het horen bij het volk van God. Dat sluit aan bij de vorige les. Benoem dat. Jezus roept bijeen: Wat doe jij als je dat hoort?
Lesdoel
- met de bijbelstudie weten dat Jezus zelf de kerk bij elkaar roept en het hoofd van de kerk is
- kunnen vertellen wat Jezus zijn volk in de kerk geeft: verkondiging van het woord, sacramenten, gemeenschap en leiding
- kunnen vertellen wat de risico’s zijn van ‘op je eentje geloven’
- kunnen vertellen waarom jij zelf de kerk nodig hebt
De bespreking
Pas op dat er niet een ‘vanzelfsprekend’ sfeertje komt of dat iemand met afwijkende gedachten weggezet wordt. Naar de kerk ‘moeten’ van ouders is ook een reden! Citaat van een jongere van 17: “Tot ik 18 ben moet ik van mijn ouders”. “En daarna?” “Daarna ga ik omdat ik zelf wil”.
Bespreek samen welke goede dingen je in de kerk krijgt van God. Daarin zie je het ‘vergaderen, beschermen en onderhouden’ van de vorige les terug en dank Hem.
Bijbel
Lees uit de bijbel Gen. 4; Mat. 28:19; Joh. 10:1-21; Ef. 4:1-6; Kol. 1:13-14; 1 Petr. 2 : 9,10
Belijdenis
Gebruik artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis