Ga naar de inhoud

Les 7.1 God roept mensen bij zich

Er gaat een optocht door de tijd
van de schepping tot de eeuwigheid

Allen horen zij de stem van Een die roept:
Volg Mij!

Zo brengt God zijn mensen samen
Zij volgen allen Jezus.

BIJBELSTUDIE Genesis 12: 1 – 3 en 1 Petrus 2: 9, 10

 

God roept zijn volk bij elkaar. Je leest het eerst in het Oude Testament, Gen. 12:1-3:
1De Heer zei tegen ​Abram: ‘Ga weg uit je eigen land en ga weg van je ​familie. Ik zal je zeggen naar welk land je moet gaan. 2Ik zal je zo veel nakomelingen geven dat ze een groot volk worden. Ik zal je rijk en gelukkig en beroemd maken. Jij zult ook anderen gelukkig maken. 3Als de volken op aarde elkaar geluk toewensen, zullen ze zeggen: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als ​Abram.’
Ik zal goed zijn voor de mensen die goed zijn voor jou. Maar de mensen die jou slecht behandelen, die zal ik straffen.’

  • Van wie krijgt Abram een opdracht?
  • Hoe luidt de opdracht?
  • Wat raakt hij kwijt?
  • Wat wordt hem beloofd?
  • Zou jij dat echt kunnen zeggen als felicitatiewens: ‘Ik hoop dat je net zo gelukkig wordt als ​Abram.’

Abram is de vader geworden van heel veel mensen die bij God horen. Op die manier kreeg hij veel ‘nageslacht’. Bij al die mensen horen ook de kerkmensen later uit de geschiedenis. Aan hen schrijft Petrus in 1 Petrus 2: 9.10:
9Jullie zijn door God ​uitgekozen, en jullie horen bij hem. Nu zijn jullie een ​heilig​ volk, een volk van ​priesters. God heeft jullie uit de duisternis geroepen om te leven in zijn schitterende licht. Nu kunnen jullie iedereen vertellen over de grote wonderen van God.
10Ooit waren jullie niet eens een volk. Nu zijn jullie het volk van God. Ooit was er niemand die voor jullie zorgde. Nu zorgt God voor jullie.

  • Markeer waar staat dat God bijeen roept.
  • Wat was de situatie van de mensen toen ze geroepen werden?
  • Wat veranderde er voor hen en welke namen krijgen ze?
  • Wat is hun opdracht?

In dit tweede bijbelgedeelte kun je zien dat God waarmaakt wat Hij aan Abram beloofde. Het maakt alle verschil of je bij Gods volk hoort of niet. Lees vers 10 hierboven nog een keer en vervang ‘jullie’ door ‘ik’ en ‘mij’. Wat ontdek je?

Bij de les en de bijbel

Maak de geschiedenis van Gods volk zichtbaar. Begin met twee mensen en teken hoe het er meer worden. Bij Kaïn krijg je al een scheiding tussen mensen die God liefhebben of niet. Je krijgt weer meer mensen, maar bij Lamech gaat het weer versmallen. De aantallen mensen nemen weer toe, maar dan komt de zondvloed. Je krijgt opnieuw versmalling bij de torenbouw van Babel, bij de roeping van Abraham, enzovoort. Maak dat zichtbaar in een groot schema waar je samen aan werkt op een groot papier midden op tafel. Zoek in de bijbel waar de geschiedenissen staan en schrijf feiten en namen erbij. Ga door via Pinksteren tot nu.
Wat ontdek je over het bijeenroepen van mensen in de loop van de tijd? Wat zou je daarover aan God willen zeggen?

Bij de bijbel

Lees Efeziërs 2:20. Wie is de hoeksteen? Hoe werd daarop gebouwd in de tijd van het oude testament en het nieuwe? Maak een schets van een muur met een hoeksteen en schrijf op de stenen daarboven namen van mensen uit de tijd van de bijbel, uit de geschiedenis, uit je familie, uit je gemeente en van jezelf.

Bij de lesplaat

Bekijk de figuren en woorden van de plaat. Wat wil de tekenaar zeggen?

Bij de verdieping-tekst

Lees de tekst op pagina 54. Doe de opdracht onderaan en bedenk dan met elkaar hoe je de regel ‘Ik geloof een heilige, algemene, christelijke kerk’ in eigen woorden kunt zeggen. Klaar? Bespreek dan of je die regel in praktijk ook ziet gebeuren. Je gelooft het namelijk niet alleen, maar je kunt het ook zien gebeuren. Of niet?

Bij de dichtbij-tekst

Lees het verhaal op bladzijde 55. Saidu gaat naar de kerk om daar te bidden. Waarvoor ga jij naar de kerk? Kom je er om God te ontmoeten? Voel je je geroepen door Jezus? Of ga je voor de gezelligheid? Bedenk minstens 10 redenen om naar de kerk te gaan en zet een streep onder die redenen die voor jou gelden.

Lied

Luister naar het lied ‘U bent de God die roept’ van Sela en pak de songtekst erbij. Het lied is gemaakt voor het doen van belijdenis. Wat hebben belijdenis doen en luisteren naar het roepen van Jezus met elkaar te maken?

Bij de catechismus

Ontdek met het werkblad ‘Vergaderen, beschermen, onderhouden’ wat Jezus voor de kerk doet. Lees vervolgens vraag en antwoord 54 van zondag 21 van de catechismus. Noteer in twee kolommen wat je leest over Jezus (links) en wat geldt voor jou (rechts). Vergelijk het met je werkblad.

Creatief

Jezus roept een volk bij elkaar uit de hele samenleving door alle eeuwen heen. Laat dat zien in een poster. Gebruik een megafoon als uitgangspunt. Aan wie zou je de poster willen laten zien?

Stellingen

  • Wie hoort dat God hem roept, moet komen.
  • Het is noodzakelijk de mensen die eerder geroepen zijn ‘te kennen’.
  • Als je het Oude Testament met alle verhalen niet kent, dan doe je jezelf tekort.
  • Die mensen die eerder geroepen zijn, kunnen mij nog veel leren.
  • Zonder Jezus is er geen kerk.
  • Alleen via de kerk kun je bij Jezus komen.
  • Als je Jezus ‘roep’ hebt gehoord, moet je ook een kerk zoeken.
  • Gelukkig zijn er heel veel meer mensen die geloven.

Over het lesonderwerp

Bekijk goed waar de focus van elke les ligt. Door de deelonderwerpen per les te behandelen, krijg je meer verdieping. Pas dus op dat je niet alvast de lesstof van een volgende les behandeld, maar concentreer je.
7.1: God roept de mensen samen  het is zijn volk en jij wordt er ook bijgeroepen.
7.2: Wat God geeft in de kerk en waarom jij naar de kerk gaat.
7.3: De leer van de kerk moet betrouwbaar zijn en waarom dwaalleer gevaarlijk voor je is.
7.4 Het ontstaan van verschillende kerken in de loop der tijd en hoe er eenheid ontstaat.
7.5: Vier stromingen in de huidige tijd en hoe je die kunt herkennen.

Bij de bijbelstudie

Leg uit dat bewust een gedeelte oude en nieuwe testament gekozen is om te laten zien dat de kerkvergadering doorgaat door alle tijden heen. Benoem daarbij voor jou groep ook het heden van de eigen gemeente. Benadruk dat de activiteit van God uitgaat, de kerk is niet een mensenzaak.

Lesdoel

  • In de geschiedenis kunnen laten zien dat God mensen bij elkaar roept, ook m.b.v. de bijbelstudie.
  • Weten dat Jezus hoofd van de kerk is
  • Kunnen uitleggen wat vergaderen, beschermen en onderhouden van de kerk inhoudt
  • De eigenschappen van de kerk uit de belijdenis kunnen uitleggen.
  • Kunnen aangeven wat Jezus als hoofd van de kerk vroeger en tegenwoordig voor jou doet.

De bespreking

Leg uit hoe het blok over de kerk opgebouwd is en vraag de jongeren mee op te letten dat je je aan de verdeling van deelonderwerpen houdt (gezamenlijke verantwoordelijkheid). Focus ligt op het bijeenbrengen van mensen. Je kunt er eventueel ook actualiteit van evangelisatie of zending bij gebruiken (activiteit in de gemeente of actueel nieuws).

Bijbel

Gebruik hierbij Gen. 4, Mat. 28:19, Ef. 4:1-6, Kol. 1:13-14, 1 Petr. 2:9,10.

Belijdenis

Je kunt artikel 27 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gebruiken of antwoord 54 van zondag 21 van de catechismus.