Ga naar de inhoud

Les 6.5 De oude en de nieuwe mens

Nieuwe kleren is altijd leuk!

Jezus geeft je maar niet een nieuwe outfit
Hij maakt je volledig nieuw!
Doe jezelf uit
en trek je nieuwe ‘ik’ aan.

Je gaat je ogen uitkijken.

BIJBELSTUDIE Romeinen 6: 3-7; 12-18 en 23

Lees samen in de brief aan de Romeinen. Neem telkens een kort stukje en bespreek dan de vragen. Je kunt aan het eind nog een keer alles achter elkaar lezen. Je begrijpt dan vast beter wat er staat.

3-4Jullie weten wat de doop betekent. De doop laat zien dat we bij Jezus Christus horen. Door onze doop zijn we eigenlijk samen met hem gestorven en begraven. En door onze doop leven wij nu als nieuwe mensen. Want Christus leeft! Onze machtige Vader heeft hem laten opstaan uit de dood.
5Dus eigenlijk zijn we gestorven, net als ​Christus. Maar dan zullen we ook opstaan en eeuwig leven, net als ​Christus. 6Dit is zeker: ons oude ik is samen met ​Christus​ aan het ​kruis​ gestorven. Alleen zo kon er een eind komen aan ons zondige bestaan. Nu wordt ons leven niet meer beheerst door de ​zonde. 7Want als je gestorven bent, heeft de ​zonde​ geen macht meer over je. Dan ben je vrij.

  • Wat laat de doop zien?
  • Waarom is iemand die gedoopt is eigenlijk ook ‘gestorven’? Wat is er dan gestorven?
  • Wat is het resultaat van de dood van je oude ik?

12We leven nog als sterfelijke mensen met verkeerde verlangens. Maar daar mogen we niet aan toegeven! Want dan zou de ​zonde​ opnieuw macht over ons krijgen. 13Wij zijn vanuit de dood naar het leven gegaan. Doe daarom geen verkeerde dingen meer. Want daarmee leef je in dienst van de ​zonde. Maar doe het goede, want alleen dan leef je in dienst van God.
14De ​zonde​ zal geen macht meer over ons hebben. Want ons leven wordt niet bepaald door de Joodse wet, maar door Gods goedheid.

  • Wat ‘hoort’ er nog bij het leven van sterfelijke mensen?
  • Wat gebeurt er als je toegeeft aan verkeerde verlangens?
  • Wanneer leef je in dienst van God?

15Betekent dit dat we kunnen doorgaan met het doen van verkeerde dingen? Nee, natuurlijk niet! 16Jullie weten hoe het gaat met ​slaven. Als je ​slaaf​ wordt van iemand, dan is hij je meester. Dan moet je hem gehoorzamen. Nu vraag ik jullie: Wie is jullie meester? Is dat de ​zonde, die leidt tot de dood? Of zijn jullie gehoorzaam aan God, zodat jullie gered worden?
17Gelukkig kan ik God danken! Want jullie waren eerst ​slaven​ van de ​zonde. Maar nu zijn jullie gehoorzame knechten geworden, in dienst van het goede nieuws.
18We zijn bevrijd uit de macht van de ​zonde. We zijn nu ​slaven​ van de God die ons wil redden. 

  • Hoe gaat het met je als je verslaafd bent aan zonde? Als zonde de baas is in je leven?
  • Hoe gaat het met je als je knecht van God bent?
  • Wie is er de baas in jouw leven?

 23Wie gehoorzaam is aan de ​zonde, krijgt als beloning de dood. Maar wie bij God hoort, krijgt het geschenk dat God ons wil geven: het eeuwige leven, dankzij onze ​Heer​ ​Jezus​ ​Christus.

  • Als je naar de beloning kijkt, is het dan moeilijk om te kiezen bij wie je hoort?
  • Vind je het belangrijk dat meer mensen dit te weten komen? Waarom?
  • Hoe zou je dit aan anderen kunnen doorvertellen?

Lied

Luister naar het lied ‘Jezus liefde voor mij’ van SELA en bekijk de songtekst. Waarom past dit lied bij deze les? Is het ook een lied dat jij zou willen zingen voor jezelf? Leg uit.

Bij de lesplaat

Leg uit wat de tekenaar wil zeggen met de afbeelding. Waarom zet hij er het woord ‘metamorfose’ bij?

Oude-ik, nieuwe-ik en de catechismus

Teken twee poppetjes naast elkaar. De ene is je ‘oude ik’, de andere je ‘nieuwe ik’. Schrijf in beide omtrekken woorden die daarbij horen. Doe dat eerst in tweetallen. Bedenk ik elke omtrek minstens vijf woorden. Vergelijk wat je opschreef met andere groepjes.
ees vervolgens wat de catechismus hierover zegt in vraag / antwoord 89 en 90 van zondag 33. Welke verschillen / overeenkomsten zijn er met jullie eigen woorden?

Voorbeelden

In de bijbel, de kerkgeschiedenis en ook nu zijn er voorbeelden van geloven. Mensen bij wie het oude zondige leven minder werd, en die voor God gingen leven, zoals Abram, Mozes, Jona, de broers van Jozef, Paulus, Petrus, Tomas, Augustinus, Luther, een ex-verslaafde, een bekeerde moslim. Verdeel de namen en kijk wat bij hun oude leven hoorde en wat bij hun nieuwe leven. Ken je zelf andere voorbeelden of ken jij mensen die tot geloof zijn gekomen?

Lied

Luister naar Psalm 51 in de versie van Psalmen voor Nu. Lees de songtekst en leg uit hoe dit lied bij de les past. Hoe laat jij God zien dat je dankbaar bent?

Lied/gebed

Luister naar ‘Witter dan sneeuw’, Psalm 51 van The Psam Project. Lees de songtekst en luister ernaar alsof het jouw gebed is aan God om vernieuwing.

Bij de les

In de inleiding van de les wordt de vraag gesteld of geloven verschil maakt. Daar ga je over praten. Doe het zo. Hierna staan voorbeelden. Bedenk (eventueel eerst in tweetallen) wat er gebeurt in die situaties als het gaat om mensen die niet geloven. Vervolgens wat er gaat gebeuren als die mensen wel geloven.
Voorbeelden: Twee broers die ruzie hebben. Een vrouw die wordt gediscrimineerd om haar huidskleur. Een jongere die geen zin heeft in zijn bijbaantje. Een collectant die langskomt voor een goed doel. Bedenk zelf nog drie voorbeeldsituaties.
Kijk terug naar de vraag: Maakt geloven verschil? Wat is dan het verschil?

Praktijk van geloven

Bij oud en nieuw horen goede voornemens. Bij de vernieuwing van je leven ook. Wat wil je nalaten uit je oude leven en wat wil je gaan doen dat past bij je nieuwe leven? Wat kun je doen als het niet zo goed gaat?

Creatief

Maak een schildering op die past bij oude-mens-nieuwe-mens. Hoe zouden jullie dat willen verbeelden?
Alternatief: Maak een voorstelling voor in de kerk. Gebruik oude kleding om een oude mens te maken van vodden (gevuld met proppen krantenpapier). Kies een afbeelding van een schitterend gekleed en stralend mens om te printen en er naast te zetten. Maak tenslotte een begeleidende tekst bij jullie projectopstelling en zet die erbij. Presenteer je werkstuk in de kerk, met uitleg en vraag reacties aan de gemeenteleden.

Terugblik blok

Gebruik pagina 50. Kijk terug met de samenvattende leskernen. Weet je nog waar het over ging in die bespreking? Welk onderwerp sprak je het meest aan en waarom?
Vul de tabel in en maak goede voornemens voor het nieuwe blok lesstof.
Dank God voor alles wat je leerde en vraag zijn hulp om verder te gaan.

Over het lesonderwerp

De afgelopen lessen leerden de jongeren over het leven en werk van Jezus. Wat betekent Hij veel voor ons. Deze les gaat over heiliging / vernieuwing van het leven. Plaats het in twee kaders: 1. Vernieuwing is het cadeau dat Jezus voor je verdiende, je hoeft alleen maar uit te pakken. 2. Levensheiliging is dank en nooit een moeten terugbetalen.
Maak aan het eind van de les tijd vrij voor terugblik op het blok, het evalueren van de gang van zaken en het maken van nieuwe afspraken.

Bij de bijbelstudie

Opnieuw een wat langer bijbelgedeelte uit een niet makkelijk bijbelboek. Neem er de tijd voor. De vertaling van de BGT maakt het echt eenvoudiger en de tussendoor-vragen helpen om er grip op te krijgen. Benoem ook dat je met elkaar dus best een stuk Romeinen aankunt en dat het nog op jouw van toepassing is ook.

Lesdoel

– Kunnen uitleggen wat oude mens / nieuwe ment of oude ik / nieuwe ik inhoudt.
– Kunnen uitleggen dat je in dienst bent van de zonde of van God en dat daar een verschillende beloning / toekomst bij hoort.
– Kunnen aangeven bij wie je wilt horen.
– Kunnen vertellen wat het voor jou betekent, de oude ik laten afsterven en een nieuwe ik worden.
– Terug vertellen van dit blok en plannen maken voor nieuwe lesstof.

De bespreking

In deze les kun je heel concreet worden. Ga daarvoor en maak met veel voorbeelden duidelijk wat hoort bij de oude/nieuwe mens. Laat jongeren vertellen over eigen verleiding, zwakte, mooie dingen die ze mogen doen. Vraag vergeving en dank voor genade en voor mooie dingen die je mag opmerken in eigen en andermans leven.
Vergeet niet te evalueren en plannen te maken.

Bijbel

Bijbelteksten om te gebruiken: Rom. 6, Gal. 2:20, Gal. 5:24, Ef. 4:20-24, Kol. 3:1-17

Belijdenis

Gebruik deze les zondag 7, 16 en 17 van de catechismus.