Ga naar de inhoud

Les 5.2 De namen van Jezus

Jezus – Christus – Zoon van God – Heer

Namen die om antwoord vragen:

O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.
Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.

BIJBELSTUDIE: 1 Sam. 16:12-13, Ex. 40: 13, Jes. 61:1,2 en Mat. 3:16,17

Jezus is met de heilige Geest gezalfd als teken dat Hij een speciale taak van God heeft. Koningen, priesters en profeten werden gezalfd. Lees daarover in de volgende teksten:

1 Sam. 16: 12-13

12Isaï​ liet zijn zoon ​David​ komen. ​David​ was een knappe jongen met rood haar en mooie ogen. Toen zei de Heer tegen ​Samuel: ‘Dit is degene die ik uitgekozen heb om ​koning​ te zijn.’ 13Toen nam ​Samuel​ een ​kruikje​ met olie. Hij goot de olie over het hoofd van ​David​ terwijl al zijn broers erbij waren. Vanaf dat moment was de ​geest van de Heer​ in ​David.

– David wordt gezalfd tot koning. Wat gebeurt er op het moment dat hij de olie op zijn hoofd krijgt?

Ex. 40: 13

12Laat dan Aäron en zijn zonen bij de ingang van de ​tent​ komen. Daar moet je hen schoonwassen met water. 13Trek Aäron zijn speciale ​kleren​ aan. En giet wat olie over zijn hoofd. Dan is hij ​heilig​ en kan hij mij als ​priester​ dienen.

– Welke voorbereiding moet Aäron doen om priester te kunnen worden en wat betekent dat?
– Wat moet Aäron zijn om het werk van priester te kunnen doen? Waarom?

Jes. 61: 1,2

1Gods dienaar zegt: ‘God, de Heer, heeft mij uitgekozen. Hij heeft mij zijn geest gegeven.
Hij heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te brengen. En om aan mensen die lijden, weer hoop te geven. Hij heeft me gestuurd om tegen gevangenen te zeggen: ‘Jullie zijn vrij!’2Hij heeft me gestuurd om aan de mensen te vertellen: ‘Er komt een jaar waarin de Heer jullie ​vergeeft. Er komt een tijd dat God jullie vijanden zal straffen.’
De Heer heeft me gestuurd om mensen die verdriet hebben, te troosten. 

– De dienaar van God moet als profeet een boodschap van God doorgeven. Welke boodschap is dat? Wie is die dienaar?

Ook Jezus heeft een zalving van God gekregen, niet met olie uit een kruikje, maar met de heilige Geest.

Lees het in Mat. 3: 16, 17:

16Jezus​ werd ​gedoopt. Zodra hij weer uit het water kwam, ging de hemel open. ​Jezus​ zag dat de ​Geest van God​ naar hem toe kwam in de vorm van een duif. 17En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Hij alleen is mijn Zoon. Mijn ​liefde​ voor hem is groot.’

Wanneer in de Bijbel iemand gezalfd wordt, dan wordt hij (1) geroepen tot een taak, en (2) bekwaam gemaakt voor die taak.

  • Wat is de taak van Jezus?
  • Hoe wordt hij bekwaam gemaakt?
  • Jezus is gezalfd tot redder. Hij is koning en priester en profeet. Leg voor al die drie taken uit hoe Jezus dat doet.

Creatief

Bekijk op Youtube het filmpje ‘Namen van Jezus’. Kies er 1, 2 of 3 uit die je aanspreken. Maak van deze namen een graffiti-achtige afbeelding. Zorg voor spuitbussen of felgekleurde stiften en gekleurd papier. Hang de platen of gezamenlijke poster op in de hal van de kerk.

Bij de les

In de les staan de vier namen voor Jezus, die ook in de 12 artikelen genoemd worden. Maak vier groepjes, voor elke naam één. Lees eerst het blokje uit de les dat de naam bespreekt. Vertel in eigen woorden wat de naam betekent(1). Bedenk vervolgens hoe je die betekenis ziet in het leven van Jezus en welke gevolgen het heeft(2). Kijk wat dat voor jou betekent(3). Daarna vertelt elk groepje de anderen wat ze bespraken.

Bij de belijdenis

Lees van de zondagen 11-13 van de catechismus de vr/ant 29, 31, 33 en 34. Vat elke vr/antw samen in één zin (duo’s/groepjes). Lees de zinnen achtereenvolgens voor. Lees daarna van zondag 12 vr/ant 32. Bedenk 6 tips om dit in praktijk te brengen.

In de gemeente

Ga in tweetallen op bezoek bij iemand uit de gemeenten en stel daar vragen over christen zijn. Christen-zijn, wat betekent dat voor je? Hoe breng je dat in praktijk? Welke dingen doe je juist wel/niet omdat je christen bent? Heb je tips voor ons?
De volgende keer doe je elkaar verslag. Stuur een mail/ansicht om de mensen te bedanken.

Lied

Luister naar het lied ‘Juich, hij is verheerlijkt’ van de groep SELA. Bij welke naam van Jezus past dit lied? Ken jij liederen die bij de andere namen passen?

Spelvorm

Voorbereiding: Maak 16 kaartjes met de namen en betekenissen van Jezus’ namen (telkens een groepje van drie, er blijven vier kaartjes leeg):
Jezus – Redder – Verlosser
Christus – Messias – Gezalfde
Gods Zoon – tweede Persoon – natuurlijke Zoon van God
Heer/Here – eigenaar – machthebber
Spel: Leg de kaarten open door elkaar op tafel. Noteer zo snel mogelijk welk groepje bij elkaar hoort. Klaar? Zet dan achter elk groepje wat op het vierde, lege kaartje moet staan, namelijk: wat deze naam van Jezus voor jou betekent. Kies met elkaar welke formulering mooi is om op het vierde kaartje te zetten en doe dat.
Vervolgspel: Schut de kaarten en leg ze op een stapel op de kop. Om beurten een omdraaien en een (of twee) van de andere kaarten die erbij horen uit het hoofd noemen. Goed? Jij krijgt het kaartje. Weet je het niet of fout? Het kaartje komt op de aflegstapel.

Bij de tekst ‘verdieping’

Lees de tekst op pag. 14 samen en beantwoord de vragen die er gesteld worden.

Christen zijn

Jezus is profeet en priester en koning. Maak drie kleine groepjes en beantwoord voor een van deze drie de volgende vragen: (a) Wat doet zo iemand? (b) Noem voorbeelden uit de bijbel en vertel er iets over. (c) Wat doet Jezus als profeet/priester/koning (voor jou)? Vertel elkaar wat je vond. Lees uit zondag 12 vr/ant 32 en beantwoord de volgende vraag: Hoe kun jij als christen profeet zijn? Of priester? Of koning?

Geloofsleer vanuit een bijbeltekst

De namen van Jezus hebben betekenis, zij zijn zijn levensprogram (ze laten zien wat hij doet). De namen van God (en van Jezus) zijn ook een belofte en een garantie. Leg dat uit met 1 Sam. 12:22 en Hebr. 6:10.

Over het lesonderwerp

Bespreek de vier namen van Jezus die in de 12 artikelen genoemd worden. (NB: leg uit waar deze vier vandaan komen en/of lees dat na).

Lesdoel

–  De vier namen van Jezus kennen en weten wat ze betekenen.
–  Kunnen uitleggen dat de namen van Jezus iets zeggen over zijn werk en levensprogram.
– Weten dat Jezus zijn namen waar maakt en hoe je dat kunt zien in zijn leven en/of de bijbel.
–  Kunnen aangeven wat elke naam van Christus voor jezelf betekent.
– Kunnen aangeven dat een christen ook een taak heeft als koning, profeet en priester.

De bespreking

Ga er niet automatisch vanuit dat de verhalen achter de namen van Jezus bekend zijn, maar deel wat je weet door middel van een vraaggesprek. Wie weet wat ‘Jezus’ betekent? Wanneer kreeg Jezus die naam? En wanneer werd hij Christus? Enz. Diverse opdrachten helpen om deze kennis op te zoeken en/of te bespreken en/of te herhalen en in te slijpen.

Leg de link naar de jongere op twee manieren: 1. Wat betekent het voor jou dat Jezus ‘Heer’ is (enz). 2. Als christen volg je het voorbeeld van Christus door als koning tegen de zonde te vechten en straks met hem te heersen, als profeet over hem te vertellen (naam belijden) en als priester het dankoffer van je leven te brengen door van God te houden en te doen wat hij zegt. Gebruik daarbij de catechismus als je het uitlegt. Geef elkaar concrete tips hoe je het in praktijk brengt.
Tip: Houd het levend door app-afspraken te maken of er volgende week op terug te komen.

Belijdenis

Lees over de namen van Jezus in zondag 11, 12 en 13 van de catechismus.