Ga naar de inhoud

Les 5.1 Een middelaar

Algemene aanwijzingen bij Tekstboek 2

  • Verken het boek eerst zelf via de inhoudsopgave en door het boek door te bladeren, doe dat later ook met de groep, zodat bekend is wat er komt. Voorkom dat je onderwerpen uit een volgende les ongemerkt al bespreekt bij een eerdere les.
  • Achterin Tekstboek 2 vind je informatie over de opzet van een avond.
  • Voor de meeste jongeren is dit het tweede jaar jeugdwerk. In het eerste jaar hadden ze lessen over wie God is, over Vader, Zoon en Geest en over de koningsmacht van God. Het laatste blok ging over de kloof die de zonde veroorzaakt tussen God en mensen. In Tekstboek 2 wordt uitgebreid stilgestaan bij het werk van Jezus, de redder van mensen (twee blokken). Ook zijn er lessen over de kerk en over je plek als christen in de wereld.
  • Formuleer voor jezelf doelen voor de avond voor zowel de lesinhoud als de groepssfeer en de werkwijze. Voor de lesinhoud vind je suggesties in de handleiding bij elke les, voor de sfeer formuleer je zelf, bijvoorbeeld: elkaar uit laten praten, niet uitlachen, iedereen aan de beurt enz. Voor de werkwijze bijvoorbeeld: je houden aan het takenrooster, thuis voorbereiden.
  • Opdrachten vind je in het boek en op de site. Kies wat je gebruiken wilt of laat jongeren daarin meedenken.
  • Bepaalde type opdrachten komen steeds terug. De opdrachten ‘in de stilte’ zijn meer gericht op persoonlijk geloofsleven. Deze zijn ook geschikt om zelf thuis te doen.
  • Gebruik elke les de bijbelstudie en laat bijbelverwijzingen opzoeken of aanklikken. Zo help je jongeren te ontdekken dat de leer van het geloof voortkomt uit en terug te vinden is in de bijbel. Tip: Laat jongeren een kopie van de inhoudsopgave van hun bijbel maken en gebruik die als bladwijzer = sneller opzoeken. Of: gebruik een online bijbel.
  • Bedenk voor elke les wat de lesinhoud in praktijk betekent voor de jongeren van de groep. Zorg dat je dat bespreekt. Maak zo nodig ook concrete afspraken.
  • Wees een voorbeeld in geloven en spreek vrijmoedig over je eigen geloof.
  • Zorg voor verbinding met de gemeente met opdrachten die dat stimuleren. Het is voor jongeren belangrijk dat er persoonlijke contacten zijn en dat ze geloofsvoorbeelden zien.
  • Bid om wijsheid, doe voorbede voor de jongeren uit je groep en dank voor wat God je geeft.

BIJBELSTUDIE: Jozua 2: 8-14

Je kijkt wat de verspieders Rachab beloven. Rachab is de vrouw die die spionnen in huis verstopte, toen de koning van Jericho hen dreigde te arresteren.

Lees eerst Joz. 2: 8-14 en bespreek dan de volgende vragen:

Rachab had de spionnen verstopt op het dak van haar huis, onder een laag koren. Dat lag daar te drogen. 8Voordat de spionnen gingen slapen, ging Rachab het ​dak​ op. 9Ze zei tegen de mannen: ‘Ik weet dat de Heer dit land aan jullie zal geven. Daarom zijn we hier in ​Jericho​ zo bang. Ja, iedereen in het land is bang voor jullie. 10Want we weten wat de Heer gedaan heeft met de ​Rietzee. Hij heeft die zee laten opdrogen, zodat jullie uit Egypte konden wegvluchten. En we weten ook dat jullie ​Sichon​ en Og gedood hebben, de twee koningen van de Amorieten aan de overkant van de ​Jordaan. 11We weten dat we nooit van jullie kunnen winnen. Want de Heer, jullie God, heeft de macht over hemel en aarde. Daarom zijn we zo bang voor jullie.

  • Waarom zijn Rachab en de inwoners van Jericho bang?
  • In vers 11 staat een soort van ‘belijdenis’ van Rachab. Welke?
  • Bij wie zoekt Rachab hulp en wat vraagt ze?
  • Wat beloven de spionnen?
  • Welke garantie geven de mannen dat ze zullen doen wat ze zeggen?
  • Je kunt zeggen dat de mannen (be)middelaar zijn voor Rachab en haar familie. Of: dat zij ‘borg’ staan voor hen. Wat betekent dat?
  • Waarom past deze geschiedenis bij les 5.1?

In het boek staan opdrachten, hier vind je er meer! Kies wat past bij jou en bij je groep.

Startopdracht

In Tekstboek 1 heb je geleerd dat de zonde een kloof maakt tussen God en jou /de mensen. Maar hoe zat het ook alweer? Leg op tafel briefjes met op elk  een van de volgende begrippen: zonde, zondeval, erfzonde, wet, zonde=neiging+daad+nalaten, zonde tegen God, zonde tegen elkaar, mijn eigen zonde, verstoorde relatie, gevolgen van de zonde in de natuur of het milieu.
Om beurten pak je een briefje en vertel je kort wat je er nog van weet. Vul elkaar aan. Sluit af met het lezen van Jes. 53: 4-6

Lesplaat

Bekijk de plaat. De tekenaar wil iets uitbeelden bij de les. Wat laat hij zien? Bij welk gedeelte van de les past dat goed?

In de stilte

Luister naar het lied ‘Vader vol van vrees en schaamte’. Bedenk waarvoor jij je schaamt tegenover God. Denk daarna aan de liefde van Jezus, die alles voor je in orde wil maken. Sluit het af met een gebed waarin je vergeving vraag en/of God dankt voor zijn Zoon.

Bij de bijbel

Er zijn in de Bijbel voorbeelden van mensen die instaan voor een ander. Zij zijn een alvast een voorbeeld voor wat Jezus gaat doen. Maak twee groepjes. De een leest Ex. 32: 32 over Mozes en de ander Gen. 43: 9 over Juda. Beantwoord voor beide situaties de volgende vragen: 1. Wie heeft een probleem? 2. Wat is het probleem? 3. Wie komt er redden? 4. Hoe doet hij dat? 5. Leg uit dat deze geschiedenis een voorbeeld is voor wat Jezus gaat doen.
Vertel elkaar wat jullie als groepje ontdekt hebben.

Bij de ‘dichtbij’- tekst

Lees het verhaal op pagina 11 van je tekstboek. Waarom staat het bij deze les? Vind je het geloofwaardig? Is geloven dan ook / niet logisch?

Creatief

Lees de pericoop ‘ketting van beloften’ en zorg voor stroken papier en lijm. Zoek in de bijbel op waar God de redder belooft of bedenk verhalen die je kent waar dat in staat. Noteer op elke strook een belofte en leg ze op de goede tijdsvolgorde. Maak van de eerste belofte een ronde, dat is de eerste schakel van de ketting, De volgende maak je er aan vast. Hoe lang wordt jullie ketting?
Lees vervolgens Hebr. 1: 1, 2. Jezus is Gods antwoord!

Gebed

Jezus is de grote redder, ook voor jou. Hoe wil je hem daarvoor bedanken? Schrijf een of twee regels op om dat te doen. Begin zo: Vader/Jezus/Heilige Geest, ik dank u omdat ….. Doe daarna een kringgebed waarbij je om beurten je eigen regels voorleest.

Onderzoek

Jezus is de (be)middelaar tussen God en mensen. Er worden ook wel andere begrippen gebruikt, zoals borg, advocaat (=pleitbezorger) of voorspraak. Dat zijn termen uit de rechtspraak. Er is een rechtszaak tussen God en de mensen. God in de hemel is rechter. Hij spreekt het oordeel uit over de beschuldigden, de zondige mensen. Zijn Zoon Jezus is onze advocaat geworden. Dat ga je bespreken met de volgende opdracht.
Maak drie kolommen, links staat rechter, in het midden staat advocaat en rechts staat beschuldigde. Zet de volgende woorden in de goede kolom (soms past het in meer kolommen):
God, mens, Zoon van God, middelaar, schuld, zondig, mensenzoon, borg, onschuldig, niet sterk genoeg voor de straf, toorn, wet, niet in staat te betalen, liefde, dankbaarheid, heilig, onschuldig, voorbede doen, sterk genoeg om de straf te dragen.

Bij de belijdenis

Probeer een antwoord te geven op deze vragen:
– Waarom moest onze redder echt God zijn?
– Waarom moest onze redder een mens zijn? Kon het niet iets anders zijn, zoals een dier?
Lees daarna zondag 5 en 6 van de catechismus en vul je antwoorden aan.

Algemene opmerkingen bij Tekstboek 2 vind je bij het tabblad algemeen.

Aansluiting

Tekstboek 2 sluit inhoudelijk aan op Tekstboek 1. In blok 4 is stilgestaan bij de kloof die de zonde veroorzaakt tussen God en mensen. In Tekstboek 2 wordt eerst twee blokken stilgestaan bij het leven en werk van Jezus, de redder van de wereld.

Over het lesonderwerp:

Je herhaalt dat de zonde een kloof veroorzaakt. God is heilig en wij zijn het niet. Het is een probleem dat je niet zelf op kunt lossen, je hebt een helper nodig, iemand die bemiddelt, een middelaar. Deze persoon moet niet alleen zelf zonder zonde zijn, maar ook zo sterk, dat hij de straf van God kan dragen. God beloofde de middelaar al direct na de zondeval en laat die belofte in de bijbel telkens herhalen, totdat Jezus geboren wordt.

Lesdoel

–  Kunnen uitleggen dat je zelf schuldig staat voor God en niet kunt betalen (deels herhaling).
–  Met Joz. 2:8-14 kunnen uitleggen hoe iemand garant kan staan voor een ander.
–  Het begrip ‘middelaar’ kunnen uitleggen en illustreren met het werk van Jezus.
–  Weten waarom de middelaar tegelijk God en mens moet zijn.
–  Kunnen aanwijzen in de bijbel dat God de redder vooraf belooft.

Belijdenis

Gebruik zondag 5 en zondag 6 van de catechismus en artikel 17 e.v. van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

De bespreking

Begrippen als middelaar, garant staan voor en borg staan zijn geen dagelijkse taal. Het zijn wel termen die een belangrijk geloofsonderwerp laten zien: dat Jezus komt om te bemiddelen tussen God en mens, dat Hij garant staat voor vrijspraak omdat Hij de straf droeg. Die geloofsinhoud is niet ‘afstandelijk’ maar persoonlijk: Jezus staat garant voor jou, Hij heeft het goedgemaakt tussen jou en God.

Eerdere handleiding

De vroegere handleiding is te vinden via deze link: Handleiding Tekstboek 2 klassiek. De eerdere versie van de handleiding is voor het hele boek te bekijken. De link wordt alleen aangeboden bij deze eerste les. Niet alles is nog passend bij het (verder doorontwikkelde) Tekstboek.