Ga naar de inhoud

Les 4.3 Wat is zonde?

Als ik het verkeerde wil
en het ook doe,
en als ik dan ook nog de goede dingen vergeet…
Dan is het echt nodig dat ik verander!!

Heer, geef me een nieuw hart
en was me schoon van zondeschuld
om Jezus’ wil.

BIJBELSTUDIE Genesis 4: 1-16

Lees eerst het verhaal van de oudste broers op aarde.

1De man heette ​Adam. Hij sliep met zijn vrouw ​Eva. ​Eva​ werd zwanger en kreeg een zoon, ​Kaïn. ​Eva​ zei: ‘De Heer heeft mij geholpen. En nu heb ik een zoon op de wereld gezet.’ 2Daarna kreeg ze nog een zoon, ​Abel. Dat was ​Kaïns broer.
Later ging ​Abel​ voor de schapen en de ​geiten​ zorgen, en ​Kaïn​ ging op het land werken.
3Op een keer nam ​Kaïn​ wat graan, en dat gaf hij als ​offer​ aan de Heer. 4Ook ​Abel​ bracht een ​offer. Hij slachtte een mooi jong schaap. De Heer keek naar ​Abel​ en naar het ​offer​ van ​Abel, 5maar niet naar ​Kaïn​ en naar het ​offer​ van ​Kaïn.
Toen werd ​Kaïn​ woedend, zijn ogen werden donker. 6‘Waarom kijk je zo boos?’ vroeg de Heer. 7‘Als je doet wat goed is, dan kun je iedereen aankijken. Als je doet wat slecht is, dan zal het kwaad je te pakken krijgen. Het kwaad wil de baas over je zijn. Maar jij moet sterker zijn dan het kwaad.’
8Toen zei ​Kaïn​ tegen ​Abel: ‘Laten we het veld in gaan.’ Daar sloeg ​Kaïn​ zijn broer ​Abel​ dood.
9Toen vroeg de Heer aan ​Kaïn: ‘Waar is je broer ​Abel?’ ‘Dat weet ik niet,’ zei ​Kaïn. ‘Ik hoef toch niet op mijn broer te passen?’
10De Heer zei: ‘Wat heb je gedaan? Kijk, je ziet het ​bloed​ van je broer hier op de grond! Jouw ​misdaad​ moet gestraft worden. 11Daarom zal het voortaan slecht met je gaan. Je moet weg van deze plek waar je je broer gedood hebt. Weg van de grond die rood is van het ​bloed​ van je broer. 12Ook al werk je hard op het land, er zal niets meer voor jou groeien. Voortaan moet je over de aarde zwerven!’
13Kaïn​ zei: ‘Die straf is te zwaar! 14U jaagt me weg van deze grond. U wilt niets meer met me te maken hebben. En als ik dan alleen over de aarde zwerf, kan iedereen me zomaar doden.’
15Maar de Heer zei tegen ​Kaïn: ‘Als iemand jou doodt, zal ik hem zeven keer straffen.’ En hij maakte een teken op het lichaam van ​Kaïn​ om hem te beschermen. Dan zou niemand hem doden.
16Toen ging ​Kaïn​ weg bij de Heer. Hij ging in het land Nod wonen. Dat ligt ten oosten van ​Eden.

Na de zonde van Adam en Eva in het paradijs gebeurde dit verhaal. Het is het eerste verhaal waarin je het gevolg van de zonde duidelijk kunt zien.
– Lees vers 3-5. Wat is het belangrijkste verschil?
– Waarom werd Kaïn zo boos?
– Welke waarschuwing krijgt hij en van wie?
– Heeft Kaïn dan al iets verkeerds gedaan? Wat is de fout die hij maakt?
– In welk vers lees je dat Kaïn zondigt iets fout te doen?
– God waarschuwt Kaïn. Wat vind je van het antwoord van Kaïn?
– God straft niet alleen, maar blijft ook voor Kaïn zorgen. Waaraan zie je dat?
– Zonde, dat is iets fout doen, iets goeds nalaten en het foute willen in je hart. Zie je die alle drie in dit verhaal? Leg uit.
– Wat zou jij gedaan hebben als je Kaïn was?

1:  Psalm 32: 1-5  BGT

Zonder breekt af, vergeving bouwt op.
Vergelijk deze psalm met Psalm 51.

2:  Matteüs 5: 21-30  BGT

Geen zonde zonder diepgang.
‘Schelden doet niet zeer.’ Wat vind jij van dat gezegde?

3:  Heidelb. Catechismus, zondag 44, v/a 115

Blij met Gods wet.
Waarom wordt de wet elke zondag voorgelezen?

4:  Ezechiël 18: 1-4 en 19-21  BGT

Je verschuilen achter een ander: streng verboden!
Karel zegt: ‘Maar ik kan er niets aan doen dat ik driftig ben, heb ik van mijn vader.’ Mee eens?

5:  Job 34: 1-15  BGT

Zonde komt niet bij God vandaan.
Vat in drie zinnen samen wat Elihu over God zegt.

Bij de les

Lees de tekst onder het kopje ‘Les van de wet’. Welke drie dingen leer je als je de wet gebruikt? Bedenk bij alle drie drie voorbeelden uit je eigen leven. Lees nog eens de laatste regels van dit tekstblok en bedenk samen een gebed om vergeving te vragen. Bid dat gebed.
Variant: Bespreek wat zonde is met het werkblad ‘De zonde ontmaskeren’. Je bedenkt voorbeelden, vergelijkt het met de catechismus en bespreekt hoe je het vindt om over zonde te praten.

Lied

Luister naar het lied ‘Vader vol van vrees en schaamte’, opwekking 350. De songtekst vind je hier. In het lied gaat het niet alleen over vergeving vragen. Zoek uit welke dingen nog meer genoemd zijn en zet een streep onder de regel die jij het belangrijkst vindt. Bespreek je keuzes.

Bij de lesplaat

De tekenaar heeft bij elk gebod twee plaatjes gemaakt. Het rode geeft aan wat je niet mag doen, het groene wat je juist wel moet doen bij dit gebod. Pak de Tiengeboden erbij en bespreek de platen. Bedenk bij elk gebod een voorbeeld van wat je niet moet doen en van wat je juist wel kunt doen als je God gehoorzaam wilt zijn.

Creatief

De wet is een dubbelgebod van liefde. Wat betekent dat? Maak daar een poster van en gebruik daarbij in ieder geval een hart en de nummers 1-10.

Stellingen

  • Hoe beter ik weet wat ik fout doe, hoe meer ik Jezus nodig heb.
  • Het is voor een christen belangrijk te weten wat zonde is.
  • Ik doe niet zo heel vaak iets verkeerd.
  • Omdat ik Jezus ken, ben ik niet meer bang voor mijn zonde.
  • Als ik over mijn zonde nadenk, wordt ik bang voor God.
  • Je ontdekt Gods liefde in de wet.
  • Ik doe elke dag heel veel zonde.
  • Juist omdat God van mij houdt, leert hij me ontdekken wat ik fout doe.

In de gemeente

Bedenk hoe je de Tiengeboden op een andere manier kunt brengen in de eredienst. Met afbeeldingen of met voorbeelden of om beuren een gebod lezen of… Overleg met de voorganger of jullie groep het in praktijk mag brengen in de dienst.

In praktijk en bij de dichtbij-tekst

Lees het verhaal van Moniek. Wat denk jij als je op die manier in de spiegel kijkt? Bespreek de vragen die onderaan staan en lees daarbij Psalm 51: 11-13. Schrijf van jullie gesprek één (samenvattende)  zin die je wilt onthouden op een briefje en  plak die komende week op je spiegel.

In praktijk en bij de verdieping-tekst

Wordt je wel eens somber van je gevecht tegen zonde? Waarom zou iemand daar somber van worden? Lees met elkaar de verdieping-tekst op pagina 84. In 2 Kor. 5: 20 lees je: ‘Neem de ​vrede​ die God ons aanbiedt, dankbaar aan.’ Wat wordt daar mee bedoeld en hoe doe je dat?

In de gemeente

Ga op bezoek bij een ouder gemeentelid of nodig iemand uit bij je groep. Vraag of hij of zij wil vertellen over zonde en vergeving vragen in zijn of haar eigen leven. Welke ervaren heeft hij/zij?

De wet

Maak tien kaartjes met de nummers 1 t/m 10. Leg de kaartjes met de nummers naar boven in een cirkel op tafel en laat de jongeren om beurten gooien met een dobbelsteen. Tel vanaf nummer 1, een volgende keer tel je verder van waar je was. Vertel bij elk nummer waar het gebod over gaat of welke zonde erbij hoort (voorbeeld) of wat je doet als je het gebod positief in praktijk brengt. Als je dat alle drie bij dat gebod weet, dan mag je het kaartje hebben.

Beeldend

Een valse blokfluit, noten van een liedje verkeerd spelen en een regel overslaan van het liedje zijn voorbeelden van een verkeerde wil, verkeerde dingen doen en het nalaten van het goede. Bedenk zelf twee andere voorbeelden die dit duidelijk maken. Kies er één uit, maak er een poster met uitleg van en hang die in de kerk.

Over het lesonderwerp

In deze les ontdek je dat zonde niet alleen iets fout doen is (1). Het is ook zonde als je nalaat iets goeds te doen (2). Ook het verlangen iets verkeerd te doen (3) is zonde. Bespreek dat en bedenk daar voorbeelden bij. Hoe meer je er achter komt wat er fout zit, hoe meer je weet dat je de redding van Jezus nodig hebt en de vernieuwing van de heilige Geest. Zorg dat dat de focus is. Wet laat zonde kennen en die kennis brengt ons bij Jezus!
Let op: train ook de Tiengeboden. Kent iedereen ze? 

Bij de bijbelstudie

Het verhaal van Kaïn en Abel is niet alleen een illustratie bij wat zonde is (zie de vragen). Je kunt ook laten zien dat na het paradijs dit het gevolg is. Het zit fout tussen de mensen. Gods liefde blijkt uit de waarschuwing die Kaïn krijgt, voordat hij zijn broer dood en uit de zorg erna.

Lesdoel

– Kunnen aangeven wat zonde is
– Weten dat de wet een dubbelgebod tot liefde is
– Kunnen uitleggen dat de wet je je zonde leert kennen
– Kunnen vertellen hoe je zelf omgaat met zonde, spijt, zondigheid enz.
– De tien geboden kennen

De bespreking

Laat de bespreking uitlopen op een gebed waarin je zonde belijdt en vergeving vraagt. Mochten er in je groep dingen scheef zitten (pesten, negeren, uitlachen) benoem dat dan ook en vraag ook daarvoor vergeving. Je kunt niet algemeen over zonde praten, zonder concrete dingen aan te pakken.

Bijbel

Bij de les kun je deze teksten gebruiken: Mat. 22:37-40, Rom. 3:19-20, Rom. 7.

Belijdenis

Over dit onderwerp lees je in zondag 2 en zondag 44 van de catechismus en in DL III/IV art 5.