Ga naar de inhoud

Les 4.1 De zondeval

Heer,
die barst blijft nog steeds zichtbaar.
Uw werk is bedorven.

Kom snel
en herstel.
Maak alles nieuw.

Om Jezus’ wil.

BIJBELSTUDIE Genesis 2: 15-17 en Genesis 3: 1-8

Lees over Gods afspraak met mensen in Genesis 2.

15God, de Heer, had de mens dus naar de tuin van ​Eden​ gebracht. De mens moest voor de tuin zorgen en erop passen. 16God zei tegen de mens: ‘Je mag eten van alle bomen in de tuin. 17Maar niet van de boom die je leert wat goed is en wat kwaad is. Als je van die boom eet, zul je sterven.’

  • Wat mag de mens wel en wat mag hij niet?
  • Is het een moeilijke opdracht?
  • Wat zou God willen ontdekken met die opdracht?
  • Zou jij je eraan houden?

Lees wat de duivel zegt en wat de mensen doen in Genesis 3.

1De slang was een slim dier, het slimste van alle dieren die God, de Heer, gemaakt had. De slang vroeg aan de vrouw: ‘God heeft zeker gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?’
2‘Nee,’ zei de vrouw. ‘We mogen de vruchten eten van alle bomen, 3behalve van de boom in het midden van de tuin. Als we van die boom eten, of hem alleen maar aanraken, zullen we sterven. Dat heeft God gezegd.’
4‘Sterven?’ zei de slang. ‘Jullie zullen helemaal niet sterven! 5Maar God weet wat er gebeurt als jullie van die boom eten: Dan zullen jullie alles begrijpen. Jullie zullen dan net zo zijn als God. Net als hij zullen jullie weten wat goed en wat kwaad is.’
6De vrouw keek naar de boom. De vruchten zagen er mooi en lekker uit, en de vrouw wilde graag alles weten. Ze pakte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf er ook één aan haar man, die bij haar was. En hij at er ook van.
7Toen begrepen ze dat ze naakt waren. Daarom pakten ze grote bladeren van een vijgenboom, en die bonden ze om hun heupen.
8Aan het eind van de middag begon er een frisse wind te waaien. God liep door de tuin. Toen de man en de vrouw hem hoorden, verstopten ze zich tussen de bomen.

  • Wat zegt de duivel?
  • Klopt het, wat de duivel zegt?
  • Wat zou de bedoeling van de duivel zijn?
  • Waarom is het zo verleidelijk wat de duivel zegt?
  • Is het fout om net als God te willen zijn? Leg uit.
  • Waarom zouden Adam en Eva zich verstoppen?
  • Heb jezelf wel eens de neiging om je voor God te verstoppen? Wanneer?
  • Vertel hoe het verhaal verder gaat.
  • Leg uit waarom het een teken van liefde is dat God de mensen opzoekt.

1:  Johannes 8: 43-47  BGT

Wat maakt de duivel veel kapot.
Past dit Bijbelgedeelte bij de zondeval? Hoe?

2:  Genesis 3: 8-13  BGT

Zonde maakt stuk.
Als je een ander de schuld geeft, wat maak je dan kapot? Doe jij het wel eens?

3:  Jakobus 1: 12-15  BGT

Zondige begeerten gaan aan zondige daden vooraf.
Kun je Psalm 139 zingen bij Jakobus 1: 12-15? Waarom?

4:  Genesis 3: 15, 20  BGT

De zondeval vormt geen eindpunt.
Vijandschap is vol hoop en kinderen
krijgen ook. Kun je dat uitleggen?

5:  Genesis 6: 5-7  BGT

Zonde kwetst God diep.
Wat is het verschil met Gen. 1: 31?

Bij de les

Neem een papier en schrijf daarop alle mooie dingen die je in de les leest en die je weet over het paradijs en over de goede band tussen God en mensen. Scheur dan het papier doormidden.
Plak de twee helften op een veel groter papier en schrijf er toelichting bij. In een grote pijl schrijf je wat de rol van de duivel was. In een praatwolk zet je wat Adam en Eva zeiden na de zondeval. In een denkwolk schrijf je welke gevolgen van de zondeval je nu nog steeds ziet. Tenslotte teken je een hart erbij. Daarin schrijf je wat je in de les leest over Gods reactie op de zondeval.

Bij de dichtbij-tekst

Lees het verhaal op pagina 77 en leg uit wat dit verhaal met de les te maken heeft. Wat vind je van de opstelling van Dennis? Waar ging het fout en hoe had het anders gekund?

Relaties

Praat over de verhoudingen tussen God, de mensen en de duivel met het werkblad ‘De relaties’. Je gaat ontdekken dat het door de tijd heen sterk wijzigt. Hoe teken je het voor jezelf en voor de toekomst?

Beeld

Neem allemaal van huis kinderbijbels mee en vergelijk de platen van de zondeval. Passen ze bij de bijbel? Wat laten ze je vooral zien? Kun je zien dat het ergste is dat de band met God kapot ging door de zondeval? Hoe?

Bij de bijbel

Na de zondvloed kozen mensen wat zij wilden: sterk worden in een grote stad, terwijl God gezegd had dat heel de aarde bewoond moest worden. Dat is het verhaal van de torenbouw van Babel. (Gen. 11)
Na de val van Jericho koos Achan voor het zilver terwijl God gezegd had, dat alles vernietigd moest worden. Dat is het verhaal van Ai. (Jozua 7)
Wat is de overeenkomst tussen die twee verhalen? Op welke manier lijken ze op het verhaal van Adam en Eva in het paradijs?
Komt het nog wel voor dat mensen zelf bepalen wat goed en kwaad is? Geef voorbeelden. Herken je het ook in je eigen leven? Hoe?

Gebed

De zondeval is erg! Wat zal God verdrietig zijn dat mensen ongehoorzaam zijn geworden en dat zijn mooie werk bedorven is door zonde, ziekte en dood. Wat wil je daarover tegen God zeggen? Bedenk samen een gebed en bid het. Vraag om vergeving en dank God dat Hij niet stopte na de zondeval, maar dat zijn liefde alleen maar groter geworden is.

Creatief

Maak een striptekening bij Gen. 3:1-8. Gebruik in ieder geval twee praatwolkjes voor de twee leugens van de duivel.

Jijzelf

Je hebt vanavond gepraat over de zondeval. Wat betekent die geschiedenis nu voor jou in je relatie met God? Welk woord past wel/niet? Waarom?
bescheiden – zelfverzekerd – schuldbewust – neutraal – hoogmoedig – bang – blij – opgewekt – nederig

Voorbeeld

Bespreek de volgende situatie: Bij hoge uitzondering geeft je vader je toestemming op zijn kantoor te zijn. Je mag drinken uit de automaat pakken en zijn computer gebruiken om spelletjes te doen en muziek te luisteren. Je mag alleen niet zijn e-mails openen.
Maar, je weet dat hij net iets over jou aan je moeder gemaild heeft. Ga je toch even zijn mailtjes bekijken? Wat vind je ervan als iemand dat gaat doen? Hoe voelt je vader zich als hij het ontdekt? Wat maak je kapot in de relatie met je vader? Kun je dit voorbeeld vergelijken met de zondeval? Leg uit.

Over het lesonderwerp

Na de lessen over God gaat het in dit laatste blok over zonde en zondeval. God maakte alles zo goed, maar het bleef niet zo, vanwege menselijke ongehoorzaamheid. Gebruik deze eerste les om het verhaal van de zondeval te herhalen en door te spreken. Les 4.2 gaat over het doorgeven van zondigheid (erfzonde). In les 4.3 ontdek wat zonde inhoudt en les 4.4 gaat over straf en oordeel. Les 4.5 maakt duidelijk dat mensen zelf deze grote problemen niet kunnen oplossen.
Bedenk dat kennis over zonde en zondigheid nodig is om te ontdekken dat je niet zonder Jezus kunt en om dankbaar te worden van Gods grote liefde. Dat moet de ondertoon blijven van dit blok. Ook lessen over zonde zijn onderdeel van de blijde boodschap.

Bij de bijbelstudie

Laat de tegenstelling tussen de duivel en God zien. God vraagt niet iets moeilijks, hij wil enkel liefde en gehoorzaamheid van de mens zien. De duivel spreekt slecht, vol leugens en is uit op het slechte, de ongehoorzaamheid en zonde van de mens, het kapot maken van de relatie tussen God en mens.

Lesdoel

– Het proefgebod kennen en kunnen uitleggen dat God zo gehoorzaamheid en liefde vraagt
– Met de bijbelstudie het verschil kunnen vertellen tussen Gods bedoeling met het proefgebod en de bedoeling van de duivel toen hij de mens verleidde
– Weten dat bij de zondeval de mens zichzelf tot god wil wordt, door zelf uit te maken wat goed en kwaad is
– Kunnen aanwijzen dat mensen nog steeds graag zelf de baas willen zijn
– Kunnen aangeven waarom deze geschiedenis voor jou belangrijk is

De bespreking

Tip: Kijk terug naar les 2.4 Wat leerde je daar over de duivel? Past dat bij deze les?
Neem de tijd om zondeval te bespreken. Natuurlijk benoem je ook dat Gods liefde zo groot is dat Jezus het weer goed maakt. Maar om daar extra dankbaar over te worden, moet je ook goed kijken wat er fout ging. Eindig met een gebed waarin je de relatie met God zoals die nu is benoemd en waarin je dankt voor Gods liefde.

Bijbel

Gebruik bij deze les Gen. 2 : 16,17, Gen. 3 : 1-8, Hos. 6:7, Rom. 5:12-21, Jak. 1:13-15

Belijdenis

Je kunt bij de les artikel 14 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis gebruiken en zondag 3 van de catechismus