Ga naar de inhoud

Les 3.3 God en het lijden

Ik kan mijn ogen afdrogen
en stoppen met huilen
omdat ik zeker weet dat u
het allang gezien hebt.

U bewaart mijn tranen in uw kruik
en komt er op terug!

BIJBELSTUDIE Johannes 9: 1-3 en 30-39

Jezus is op reis en komt een man tegen die al lang blind is.

1Ergens onderweg zag ​Jezus​ een man die al vanaf zijn geboorte ​blind​ was. 2De ​leerlingen​ vroegen: ‘Meester, waarom is die man ​blind​ geboren? Wordt hij gestraft voor zijn eigen fouten, of voor de fouten van zijn ouders?’
3Jezus​ zei: ‘Die man heeft niets fout gedaan en zijn ouders ook niet. Door zijn blindheid kan ik aan iedereen laten zien hoe God werkt.

  • De discipelen zien de blinde man. Hoe denken ze over blindheid?
  • Welk antwoord geeft Jezus aan hen en wat bedoelt hij daarmee?

Jezus geneest de blinde man en er ontstaat een heel gesprek met de leiders van het volk die niet willen geloven dat Jezus een blindgeborene genezen heeft. Ze worden boos op de man.

30De man die ​blind​ geweest was, zei: ‘Heel vreemd, dat jullie niet weten waar ​Jezus​ vandaan komt! Hij heeft ervoor gezorgd dat ik kan zien! 31En iedereen weet dat God niet luistert naar slechte mensen. God luistert alleen naar mensen die hem eren, en die doen wat hij wil. 32Jezus​ heeft iemand genezen die ​blind​ geboren is. Zoiets is nog nooit eerder gebeurd. 33Dus ​Jezus​ moet wel bij God vandaan komen, anders had hij dat niet kunnen doen.’
34De leiders zeiden tegen hem: ‘Jij zit al vanaf je geboorte vol kwaad! Denk maar niet dat jij ons iets kunt leren!’ Ze stuurden de man weg, en hij mocht nooit meer in de ​synagoge​ komen.
35Jezus​ hoorde wat er met de man gebeurd was. Toen hij hem zag, zei hij: ‘Geloof je in de ​Mensenzoon?’ 36De man antwoordde: ‘Heer, kunt u me zeggen wie dat is? Dan zal ik in hem geloven.’ 37Jezus​ zei: ‘Je hebt hem al gezien, hij spreekt nu met je.’ 38Toen zei de man: ‘Ik geloof, ​Heer.’ En hij knielde voor ​Jezus.
39Jezus​ zei: ‘Mijn komst naar de wereld bepaalt hoe het met de mensen zal gaan: blinde mensen gaan zien, maar mensen die zien, zullen ​blind​ worden.’

  • Welke conclusie trekt de man uit zijn genezing? (vers 30-33)
  • Klopt dat dat er alleen iets goeds gebeuren kan als iemand van God komt?
  • Hoe kijken de leiders tegen de genezing aan?
  • De leiders sturen de man weg uit de synagoge. Maar eigenlijk doen ze meer! Leg uit.
  • Kruis aan welke zin(nen) kloppen en leg je keuze uit.
    • De man leert geloven omdat hij eerst blind was.
    • Mensen ontdekken wie Jezus is door de genezing van de blinde.
    • Iedereen kan zo gemakkelijk geloven wie Jezus is.
    • Niet iedereen gelooft als er een genezing is.
    • Het is maar goed dat de man eerst blind was, anders geloofde hij nu niet.
    • Ziende mensen moeten opletten dat ze niet blind worden.
    • Door de blindheid van de man kan Jezus laten zien hoe God werkt (vs3).

1:  Daniël 9: 4-7  BGT

Daniël weet wel waarom hij in een ver vreemd land is!
Wat valt jou het meest op in dit gebed van Daniël?

2:  Job 19: 25-29  BGT

Uitspraak van een ernstig zieke.
Begrijp je dat Job dit zegt? Zou je het zelf ook zeggen?

3:  Romeinen 8: 18-21  BGT

Ook de schepping lijdt.
Noem eens voorbeelden. Wat wil God je daardoor leren?

4:  Genesis 3: 14-19  BGT

Hier komt het dus vandaan…
Op welke manier heb jij te maken
met lijden?

5:  Openbaring 21: 1-5  BGT

Het lijden voorbij. Wat spreekt jou het
meest aan in dit Bijbelgedeelte? Wie
zou je hiermee een hart onder de
riem willen steken?

Bij de lesplaat

Bekijk de vorm van de lesplaat en alle kleine foto’s erin. Wat zie je allemaal en wat wil het zeggen over het onderwerp ‘God en het lijden?’

Jij en je doop

Zoek op in het doopformulier wat het betekent dat je in naam van de Vader bent gedoopt. Wat betekent dat voor je als je ziek wordt/een ongeluk krijgt enz.? Zijn daarmee alle vragen opgelost? Wat weet je zeker?

In de maatschappij

Bekijk informatiebulletins die worden meegestuurd bij de acceptgiro’s van goede doelen. Maak een collage over het lijden dichtbij en veraf. (Denk o.a. aan kanker, astma, honger in Afrika, aardbevingen enz…). Kies één goed doel uit om komende week geld voor in te zamelen en/of volgende keer geld voor mee te nemen.
Variant: Verdeel onder de jongeren de namen van hulporganisaties. Ieder krijgt 4 min. om op de telefoon info over die organisatie te zoeken. Vertel elkaar wat elk goed doel doet en kies er één uit om te steunen.

Jouw leven

Welke moeilijke dingen heb je zelf meegemaakt of zijn in jouw omgeving gebeurd? Heb je toen gebeden? Hebben er mensen met je over gepraat vanuit het geloof en zo ja, wat zeiden ze? Hoe zou je zelf iemand kunnen steunen die ziek is of verdrietig is of het slachtoffer is van onrecht?

Stellingen

  • Ieder lijden is een middel om bij God te komen.
  • Het is logisch dat mensen boos worden en vloeken als ze veel ellende moeten meemaken.
  • Bidden helpt.
  • Je kunt alleen lijden dragen als je God vertrouwt.
  • De moeilijke dingen zijn de schuld van de mensen zelf, zij zijn in zonde gevallen.
  • God is machtiger dan alle moeilijke dingen samen.
  • God kan ook niet alle ellende voorkomen.
  • God vergeet het niet als je onrecht moet ondergaan.
  • Pesten, armoede, ziekte, verdriet, God heeft er een bedoeling mee.

Bij de dichtbij-tekst

Lees de tekst op pagina 63. Verdeel de volgende teksten over deelgroepen. Psalm 23, Psalm 100, Jes. 40: 9-11, Joh. 10: 11-16. Vertel elkaar wat je leest in dat bijbelgedeelte en leg uit of het past bij de dichtbij tekst. Bespreek tenslotte of fijn is om een schaap van de goede herder te zijn. Merk je er iets van? Wanneer?

Bij de verdieping-tekst

Lees de tekst op pagina 62 en bespreek de vragen de daar staan.

Creatief

Maak een poster over God en het lijden. Wat wil je laten zien aan anderen? Hoe zou je dat kunnen afbeelden met plaatjes en losse woorden?

Uitspraken

Hieronder zie je een aantal uitspraken. Schrijf ze op briefjes die je op de kop op tafel legt. Om beurten keer je een om en lees je die voor. Vervolgens leg je hem uit.
– Het lijden van Jezus kun je niet vergelijken met het lijden van mensen.
– Door het lijden van Jezus komt er een eind aan het lijden op aarde.
– Het lijden op aarde laat mensen zien dat er een betere toekomst moet komen.
– Alleen God kan het lijden een goede wending geven.
– Dankzij het lijden leren mensen naar elkaar omzien
– Samen lijden is lichter dan alleen lijden.
– Het is een christenplicht om mensen die lijden te helpen.
– Je kunt niet tegelijk geloven en geen geld geven aan goede doelen.
– Als je moet lijden mag je best boos zijn.
– Tijdens een periode van lijden moet je bidden en daarna ook.

In praktijk

Kies een goed doel en ga voor dat doel geld inzamelen met karweitjes bij anderen. Zorg dat andere mensen duidelijk weet voor welk doel je het geld inzamelt en waarom dat een goed doel is.

Over het lesonderwerp

In deze les bespreek je de oorzaak van het lijden, Gods oplossing door het grote geschenk van zijn zoon en de waarde van het geloof als je lijden moet meemaken.

Bij de bijbelstudie

Mensen denken nogal eens dat iets wat hen overkomt een straf van God is. Benoem dat bij de bijbelstudie. Maak de jongeren bewust, dat de blinde man nooit had kunnen weten dat God zijn blindheid zo gebruiken wilde. Zo weten wij ook vaak niet wat Gods bedoeling is. Verwijs ook naar het verhaal van Jozef.

Lesdoel

– De oorzaak van het lijden kennen en weten hoe God een echte oplossing geeft.
– Aan de hand van de geschiedenis van de blindgeborene kunnen uitleggen dat Gods bedoeling ergens mee soms heel anders is dan mensen denken.
– Weten wat je doop in naam van de Vader betekent als je lijden moet.
– Onderlinge hulp bij lijden concreet maken door organisaties te bekijken en/of geld in te zamelen.
– Weten wat de kracht van bidden is als je lijden moet.

De bespreking

Lijden kan voor de groep heel dichtbij zijn, in eigen leven of leefomgeving. Neem alle tijd en ruimte om dat concreet te delen, vragen te stellen en met elkaar mee te leven. De les hoeft niet vol pasklare antwoorden te zijn, want die zijn er lang niet altijd. Je mag wel richting wijzen: God is er altijd en Hij helpt!

Bijbel

Gebruik deze teksten: Gen. 3, Gen. 45:5, Job, Ps. 103:10, Luc. 13:4,5, Joh. 9:3, Rom. 5:3-4, Rom. 8:18-39

Belijdenis

Bij deze les kun je zondag 10 van de catechismus gebruiken.