Ga naar de inhoud

Les 2.3 God schiep de mens naar zijn beeld

Als ik in de spiegel kijk,
kan ik me druk maken over puistjes en een scheve neus.
Ik kan me ergeren aan mijn grote oren
of ik kan denken dat niemand me mooi vindt.

Maar als ik beter kijk zie ik iets anders.
De spiegel laat me een kunstwerk van God zien.
Hij weefde mijn iris, zette er wimpers omheen
boetseerde mijn gezicht.

Als ik goed kijk, zie ik Gods vingerafdruk.
Heer, mijn God, hoe machtig bent U in mijn leven.

BIJBELSTUDIE Gen. 1: 26-28 en Psalm 8

Lees eerst wat er op de 6e dag van de aarde gebeurde in Genesis 1.

26God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het ​vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ 27Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
28God zegende de mensen.

  • Pak je bijbel erbij en controleer twee dingen.
    1. Heeft God al eerder van iets vooraf gezegd dat Hij het ging maken? 2.  Heeft God bij een eerder schepsel gezegd dat het op Hem moest lijken?
    Welke conclusie trek je hieruit?
  • Na het zinnetje ‘Ze moeten op mij lijken’ staat iets uitgelegd waaraan je kunt zien dat mensen op God lijken. Wat staat er?
  • De baas zijn over vissen, vogels en andere dingen: welke woorden horen daarbij? Kies uit: overheersen, verzorgen, begeleiden, eten en drinken geven, slaan, vastbinden, genieten. Bedenk er zelf nog drie woorden bij.
  • Maak deze zin af: Mensen zijn zo gemaakt, dat ze op God kunnen lijken, daarom moeten ze……….

Lees nu het lied van David: Psalm 8.

1Een ​lied​ van ​David. Voor de zangleider. Op de wijs van het ​lied​ ‘De vrouw uit de stad ​Gat’.
2Heer, onze Heer,
groot is uw macht,
overal op aarde!
In de hemel klinkt een ​lied​ over uw macht.
3Zelfs kleine ​kinderen​ zingen over u.
Uw macht is zo groot
dat u al uw vijanden verslaat.
4Ik kijk naar de hemel
die u hebt gemaakt.
Ik kijk naar de maan en de sterren
die u daar een plaats hebt gegeven.
5En ik denk:
Een mens is niet belangrijk,
en toch denkt u aan hem.
Een mens is maar klein,
en toch vergeet u hem niet.
6U hebt de mensen veel macht gegeven,
ze zijn bijna zo machtig als ​goden!
7Ze mogen heersen over alles op aarde.
U hebt hun alles gegeven:
8De schapen en de koeien,
alle dieren op het land.
9Ook de vogels in de lucht
en de vissen in de zee,
alle dieren in het water.
10Heer, onze Heer,
groot is uw macht,
overal op aarde!

  • Waarom denkt de dichter van de psalm dat een mens niet belangrijk is? (vs 4)
  • In vers 5 staat dat een mens niet belangrijk is en maar klein. Welke tegenstelling staat er achteraan?
  • Hoe machtig heeft God mensen gemaakt?
  • Wat mogen/moeten ze doen?
  • Welke twee verzen zijn precies hetzelfde?
  • Waarom zou de psalm zo beginnen/eindigen?
  • Vergelijk deze psalm met de verzen uit Genesis. Welke overeenkomsten en verschillen zie je?
  • Wat is voor jou het mooiste vers van Psalm 8 en waarom?

1:  Psalm 8  BGT

God is koning, en jij bent zijn onderkoning. Wat voor gaven en opdrachten heb jij als onderkoning gekregen?

2:  Genesis 2: 16-23  BGT

Mannelijk en vrouwelijk geschapen: gaaf! Waarom was Adam zo blij met Eva?

3:  Matteüs 22: 36-40  BGT

Geschapen naar Gods beeld om lief te hebben.
Hoe ging jou dat vandaag af? Maak er een gebedspunt van!

4:  Filippenzen 2: 3-8  BGT

Beelddrager en dus geen egotripper. Vertel aan twee mensen van je school dat je hen herkent uit Filippenzen 2.

5:  1 Petrus 4: 10-11  BGT

Sprekend op God lijken. Wanneer klonken vandaag in jouw woorden Góds woorden door?

Stellingen

  • Als je goed naar de schepping kijkt, moet je God wel loven.
  • Het geeft niet hoe je eruit ziet, God heeft je gemaakt.
  • Je moet goed voor jezelf zorgen, want je bent door God gemaakt.
  • Mensen die slecht omgaan met andere mensen, beledigen God.
  • Juist christenen moeten in de zorg gaan werken, want ze weten wie die zieke/oude mensen gemaakt heeft.
  • Als je iemand uitscheldt, wreed bent of pest, dan ben je geen goed beeld van God.
  • Ik denk er vaak aan dat ik beeld van God ben, het helpt me om goede keuzes te maken.
  • In wat ik doe kun je een (heel klein beetje) herkennen hoe God is.

Creatief

Laat alle jongeren een foto van zichzelf meenemen en maak hier een collage van. Schrijf de namen op een mooie manier erbij en zoek in de bijbel een mooie tekst om erbij te zetten. Dank God dat jullie zo mooi door hem gemaakt zijn.

Bij de belijdenis

Lees vraag/antwoord 6 van zondag 3. Je leest daarin dat God de mens goed geschapen heeft. Wat wil dat zeggen? En wat is het doel van mensen? Lees je antwoord nog een keer, maar vul het dan in voor je zelf: Met welk doel heeft God je gemaakt?

Doen denken aan

Bij het spel ‘hints’ worden termen gebruikt als: ‘klinkt als…’ of ‘doet denken aan…’. Mensen doen in hun gedrag denken aan hun Schepper als zij leven als zijn beeld. Bespreek dat met het werkblad ‘Doet denken aan’.

Bij de bijbel

Een deel van de groep zoekt op hoe God Adam maakte, een ander deel hoe hij Eva schiep en een derde deel wat in Ps. 139 staat over de schepping van kinderen. Vertel in eigen woorden aan elkaar wat je gevonden hebt.

In de groep

Benoem dat alle jongeren in de groep waardevol zijn, omdat God het de moeite waard vond hen te maken. Daarom mag je blij zijn met elkaar en dat mag je elkaar ook laten merken. Deel briefjes rond waarop de naam van één ander groepslid staat. Schrijf op het briefje een compliment voor dat groepslid, iets waarom je blij met hem/haar bent. Vouw het dubbel en geef het. De briefjes worden niet voorgelezen. Je sluit af met danken voor het wonder dat jullie allemaal mogen zijn.
Variant: Laat de jongeren volgens afgesproken verdeling een kaart naar elkaar sturen met daarom een compliment.

Praktijk

Vergelijk de geboorteadvertenties uit het Algemeen Dagblad of de Telegraaf met die uit het ND of RD. Welke verschillen zie je? Wat zou er volgens jou in ieder geval op een kaartje moeten staan?

In de gemeente

Zijn er onlangs kinderen geboren in de gemeente? Stuur samen een kaart om te feliciteren met het wonder van nieuw leven. Welke tekst zetten jullie op het kaartje?

Spiegelspreuken

Als kind van God mag je in je leven iets van God laten zien, je bent zijn beeld, je leven is een ‘spiegel’. Maak nu een spiegelspreuk, een briefje met een tekst die je op je eigen spiegel kunt plakken en die je altijd ziet als je erin kijkt. Een voorbeeld van een spiegelspreuk: God is betrouwbaar, ik wil ook doen wat ik zeg. Bedenk samen meer ‘spiegelspreuken’. Welke zou jij op jouw spiegel willen hangen?

Handicap

Misschien zit er in jullie groep iemand met een handicap of heb je een gehandicapt broertje of zusje. Hoe zouden die deze les ervaren? Wat zou je tegen hen willen zeggen?

Lied

Luister naar het lied ‘Heer onze heer, hoe machtig is uw naam’ van Lydia Zimmer of zing het mee. Luister ook ‘Heer onze God, hoe heerlijk is uw naam’, of ‘Heer onze Heer, hoe machtig is uw naam’ van SELA. Er zijn nog meer uitvoeringen en variaties op psalm 8. Waarom zouden er zoveel variaties zijn? Welke vind jij de mooiste?

Over het lesonderwerp

Naar het beeld van God geschapen – dat is in doen en laten op God lijken. Daarbij praat je dus over gedrag en het maken van keuzes. Tegelijk betekent het ook dat jij, met jouw lichaam, het boetseerwerk bent van God. Minacht jezelf niet, want God maakte je. Die twee elementen horen allebei bij dit onderwerp.

Lesdoel

– Het begrip ‘geschapen naar Gods beeld’ kennen en kunnen uitleggen
– Met Ps. 8 de bijzondere positie van de mens in de schepping kunnen aangeven
– Kunnen vertellen wat het doel van mensen is
– Kunnen vertellen over de schepping van man en vrouw
– Kunnen vertellen wat het voor je betekent dat je een kostbaar kunstwerk van God bent

De bespreking

Praten over uiterlijk kan voor sommige kinderen moeilijk zijn, pas op voor een lacherige sfeer en heb oog voor stille jongeren met diepe gedachten. Hoe je tegen jezelf aankijkt is een teer onderwerp, maar wel belangrijk. Soms kunnen jongeren er erg mee tobben.
Goed om te laten weten dat je niet door presteren waardevol hoeft te zijn, zoals overal elders (mooi, sportief, slim, grappig zijn). God vond het de moeite waard om jou te maken en dat alleen al maakt je een bijzonder mens.

Bijbel

Gebruik bij deze les Gen. 1:26-31, Gen. 2:18-25, Ps. 8

Belijdenis

Lees bij dit onderwerp artikel 14 van de Nederlandse geloofsbelijdenis, zondag 3 van de catechismus en art.1 van hoofdstuk III/IV van de Dordtse leerregels.