Ga naar de inhoud

Les 15.3 Jouw plaats

Nu blijkt dat ik een steen ben,
een levende.
Onderdeel van de muur.

En dat ik een hand ben.
Handig voor de ander,
die de voet is en mij ergens brengt.

Misschien zijn we gewoon aan elkaar gegeven..?

BIJBELSTUDIE 1 Korintiërs 12: 19 – 31

Lees wat Paulus schrijft aan de gemeente in Korinthe.

 19-20Een lichaam bestaat dus uit veel delen, en al die delen zijn verschillend. Want als ze allemaal hetzelfde waren, zouden ze nooit met elkaar één lichaam kunnen vormen.
21Het oog kan niet tegen de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig.’ En het hoofd kan niet tegen de voeten zeggen: ‘Ik heb je niet nodig.’ 22Nee, natuurlijk niet! Sommige delen van het lichaam lijken minder belangrijk, maar we hebben ze toch echt nodig.
[…] We zorgen dus extra goed voor die delen van ons lichaam die dat nodig hebben. God heeft dat zo gewild, toen hij de mens maakte. 25Want hij wil niet dat het ene deel van het lichaam zichzelf belangrijker vindt dan het andere deel. Nee, alle delen van het lichaam moeten met elkaar verbonden zijn. 26Als één deel van het lichaam pijn heeft, voelen alle andere delen die pijn ook. En als één deel van het lichaam extra goed verzorgd wordt, genieten alle andere delen daar ook van.
27Zo is het ook met jullie. Jullie vormen samen één kerk, ieder van jullie hoort erbij. Want jullie horen allemaal bij ​Christus.
28En in de kerk geeft God de mensen allerlei functies en bijzondere krachten. Er zijn ​apostelen, profeten en leraren. Er zijn mensen die wonderen kunnen doen, en mensen die zieken kunnen genezen. Er zijn mensen die anderen kunnen helpen en steunen in hun geloof. En er zijn mensen die in vreemde klanken kunnen spreken.
29Niet iedereen is een ​apostel, of een ​profeet, of een leraar. Niet iedereen kan wonderen doen. 30Niet iedereen kan zieken genezen. Niet iedereen kan in vreemde klanken spreken, of uitleggen wat die klanken betekenen.
31En voor welke bijzondere krachten moeten jullie nu de meeste waardering hebben? Voor de krachten waarmee andere mensen geholpen worden. En voor de krachten waarmee het geloof van anderen sterker gemaakt wordt.
Maar eerst ga ik jullie vertellen over iets dat nog veel belangrijker is dan de bijzondere krachten van de Geest: dat is de ​liefde.

  • Paulus gebruikt voor de gemeente het beeld van een lichaam. Wat wil hij daarmee zeggen?
  • Welke delen van het lichaam zijn het belangrijkst?
  • Niemand moet zichzelf belangrijker achten dan een ander. In welk vers lees je dat? Wat betekent dat in praktijk?
  • Welke functies en bijzondere krachten geeft God aan de gemeente?
  • Welke bijzondere krachten krijgen de meeste waardering? (twee soorten)
  • Leg deze stelling uit met dit bijbelgedeelte: ‘Het komt van Dezelfde, maar niet ieder krijgt hetzelfde’.
  • Wat is nog belangrijker dan al die gaven en krachten? Waarom?

In de gemeente

Zet eerst op een rij welke contacten jullie hebben in de gemeente. Doe je mee bij oppassen in de crèche of help je beamen of ….? Ook het bezoeken van kerkdiensten of van de jeugdclub kun je meetellen. Zet daarna een kruisje voor alle dingen waar je alleen heen gaat en die anderen organiseren. Zet een streep onder de dingen die jij helpt organiseren. Wat valt je op?
Wat zouden anderen nog meer voor jou of voor jullie kunnen betekenen?
En: Wat kun jij of wat kunnen jullie voor anderen betekenen?

Stellingen

  • Jongeren in de kerk zijn onmisbaar.
  • Als je niet meewerkt, ben je een dode steen.
  • Jonge mensen hebben gelukkig een frisse kijk op de dingen.
  • Jonge mensen moeten vooral nog veel leren.
  • Jongeren moeten zich aanpassen aan ouderen.
  • Het is goed oude dingen eens nieuw door te spreken.
  • Oudere mensen moeten jongeren een warm thuis geven.
  • In onze gemeente draaien jongeren flink mee.
  • Er zou wat meer aandacht voor jongeren mogen zijn.

Gaventest

Kijk met het werkblad ‘Gaven in je groep’ welke gaven jullie hebben. Kun je ze inzetten in de gemeente? Hoe? Alternatief: Zoek op internet naar een online gaventest en vul die in.

Praktijk

Soms is het moeilijk iemand uit de gemeente te krijgen voor een bepaalde taak. Aan de andere kant heeft iemand soms ook goede redenen om ‘nee’ te zeggen. Hoe doe je dat eigenlijk, iemand ergens voor vragen? En hoe praat je zo door dat je een prettig gesprek hebt en houdt? Zo, dat je elkaar niet onder druk zet maar wel kunt zeggen hoe belangrijk het is? Doe gesprekjes met het werkblad ‘Het gesprek’.

Praktijk

Maak kaartjes met aan de ene kant de tekst: ‘God kan mij gebruiken. Waarmee kan ik een ander helpen?’
Op de andere kant schrijf je: ‘God geeft een ander aan mij. Waarmee kan een ander mij helpen?’ Welke kant vind je het makkelijkst om te beantwoorden? Schrijf daar je antwoord op. Ga dan met je kaartje naar een groepsgenoot en vraag hem de andere kant samen in te vullen. Leg tenslotte alle kaarten op tafel. Is er iets wat je gelijk voor elkaar kunt doen of voor een ander?

Bij de lesplaat

Bespreek de plaat en bekijk welke onderdelen in jullie gemeente vorm krijgen. Maak een vergelijkbare poster van je eigen gemeente en hang die op in de hal van de kerk.

Bij de les

Doe opdracht 2 van pagina 63, de aanbiedingenmuur. Geef eerst een uitleg aan de gemeente, bijvoorbeeld via de site of het kerkblad. Op zondagmorgen nodig je alle binnenkomers uit een ‘aanbod’ te doen. Wil je een cake bakken of een goed gesprek houden? Wil je met iemand wandelen of samen bijbelstudie doen of gezellig ganzenborden? Of wil je een kind voorlezen? Alle aanbiedingen zijn welkom. Je moet alleen wel je naam en mailadres / mobiele nummer erbij zetten. ’s Middags of de week erna mag iedereen een aanbod uitkiezen om te verzilveren. Enige voorwaarde: binnen een week opbellen om een afspraak te maken. Veel plezier samen!

Gebed

Bid voor de gemeente. Dat er veel eensgezindheid is en omzien naar elkaar. Dank voor al het goede dat God samen wil geven.

Over het lesonderwerp

Deze les kun je heel praktisch maken. Leuk voor die jongeren die niet zo van het praten zijn. Wees als jongeren aanwezig!

Bij de bijbelstudie

Belangrijk van het beeld van het lichaam is, dat er niet een beter of belangrijker bestaat. Hoe ervaren jongeren dat? Klopt dat met hoe zij hun plek in de gemeente zien?

Lesdoel

  • met de bijbelstudie het beeld van de gemeente als lichaam kunnen uitleggen
  • kunnen uitleggen dat meedraaien in de gemeente een geloofszaak is
  • je eigen gaven leren kennen en kunnen bedenken hoe je die in kunt zetten voor de gemeente
  • weten waarom je je als christen inzet voor de gemeente
  • kunnen aangeven of je bereid bent hulp te ontvangen

De bespreking

Doe of bespreek wat jongeren kunnen in de gemeente. Betrek er zo nodig de voorganger of een ouderling bij. Pas op voor een ‘moeterige’ sfeer, wees vooral nodigend en vergeet niet te danken voor alle gaven die God jullie geeft.

Bijbel

Gebruik deze teksten: 1 Kor. 12 : 1-8; Ef. 4 : 16; 1 Petr. 2 : 1-10

Belijdenis

Je kunt van de catechismus zondag 21 gebruiken.