Les 15.1 De gemeenschap der heiligen
Gemeenschap der heiligen:
hartverwarmend.
‘De waarde van geestelijke vriendschap:
meerdere kooltjes zorgen voor een goed vuur.’
(Samuel Rutherford, 1600-1661)
BIJBELSTUDIE Johannes 17: 20-26, 1 Johannes 3: 11-17 en Efeziërs 4: 11-16.
Je leest drie bijbelgedeelten. In het eerste bidt Jezus tot zijn Vader. Hij vraagt om eenheid voor de gelovigen. In het tweede lees je wat Johannes schrijft over het samenleven van gelovigen. In het derde ontdek je hoe Jezus zijn volgelingen helpt goed te leven. Zo kunnen ze echt een eenheid worden. Je kunt samen de drie gedeelten lezen en de vragen beantwoorden. Je kunt het ook verdelen en elkaar vertellen wat je las.
20Vader, ik bid niet alleen voor mijn leerlingen. Ik bid voor alle mensen die in mij zullen geloven als ze uw boodschap horen. 21Laat alle gelovigen samen één zijn. Net zoals wij samen één zijn, Vader. En laat alle gelovigen ook één zijn met ons. Dan zullen alle mensen op aarde geloven dat u mij gestuurd hebt.
22U hebt mij uw hemelse macht gegeven. En ik heb die macht aan de gelovigen gegeven. Daardoor zullen zij samen één zijn, net zoals wij samen één zijn.
23Vader, u bent één met mij, en ik ben één met de gelovigen. Geef dat zij samen volmaakt één zijn met u. Dan zullen alle mensen weten dat u mij gestuurd hebt. Dan weten ze dat u van de gelovigen houdt, net zoals u van mij houdt.
24Vader, u hebt de gelovigen aan mij gegeven. Ik wil dat ze dicht bij mij zijn, ook als ik naar u toe ga. Dan zullen ze mij zien op mijn plaats naast u in de hemel. U hebt mij die plaats gegeven, want u hield al van mij voordat u de aarde maakte.
25Goede Vader, de mensen van deze wereld kennen u niet. Ik ken u, en de gelovigen kennen mij. Zij weten dat u mij gestuurd hebt. 26Ik heb hun bekendgemaakt wie u bent, en dat blijf ik doen. Uw liefde voor mij zal nu ook bij hen zijn. En ik zal altijd in hen zijn.’
- Voor wie bidt Jezus?
- Wat vraagt Hij voor hen?
- Wat ontdekken andere mensen als ze zien wat gelovigen krijgen? (noem minstens twee dingen)
- Wat wil Jezus (vs 24) en wat zullen de gelovigen dan zien?
- In dit bijbelgedeelte worden verschillende banden van eenheid en liefde genoemd. Welke?
- Wat vind je het mooiste vers van dit bijbelgedeelte?
- Wat is het verschil tussen de mensen voor wie Jezus bidt en de wereld? Lees vraag en antwoord 55 van zondag 21 van de catechismus. Leg uit dat het ‘ten eerste’ goed past bij dit bijbelgedeelte.
11Dit is de boodschap die we kennen sinds we christenen zijn: houd van elkaar.
12Wees niet zoals Kaïn. Hij was een kind van de duivel, en vermoordde zijn eigen broer. Waarom deed hij dat? Omdat zijn eigen daden slecht waren, en de daden van zijn broer goed.
13Vrienden, wees niet verbaasd als de mensen jullie haten. 14Wij weten dat we niet meer in de macht van de dood zijn, maar dat we eeuwig zullen leven. Want wij houden van elkaar. Wie geen liefde heeft, blijft in de macht van de dood.
15Iedereen die een andere gelovige haat, is een moordenaar. En jullie weten dat moordenaars nooit het eeuwige leven kunnen krijgen.
16Jezus Christus heeft ons geleerd wat liefde is. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Daarom moeten ook wij ons leven geven voor andere gelovigen.
17Stel dat een rijke gelovige ziet dat een andere gelovige arm is. Maar hij heeft geen medelijden met die ander, en helpt hem niet. Dan blijft Gods liefde niet in hem.
- Welke boodschap kennen christenen vanaf dat ze geloven?
- In vers 15 staat dat wie een andere gelovige haat een moordenaar is. Welk voorbeeld daarvan lees je kort daarvoor? Leg het voorbeeld uit.
- Waaraan kun je zien dat je niet meer leeft in de macht van de dood maar dat je eeuwig zult leven?
- Van wie leer je de liefde?
- Hoe leer je dat en hoe breng je dat in praktijk?
- Wanneer blijft Gods liefde niet meer in iemand? Waarom niet?
- Lees vraag en antwoord 55 van zondag 21 van de catechismus. Leg uit dat het ‘ten tweede’ goed past bij dit bijbelgedeelte.
11Christus heeft ons geschenken gegeven: hij gaf ons apostelen, profeten, boodschappers van het goede nieuws, leraren, en leiders die de christenen steunen in hun geloof. 12Het is hun taak om de gelovigen te helpen om goede christenen te worden. Het is hun taak om goede dienaren van de kerk te zijn. En het is hun taak om de kerk van Christus sterk te maken. 13Net zo lang totdat wij allemaal hetzelfde geloof hebben, en dezelfde kennis van de Zoon van God. Totdat wij samen als christenen volwassen zijn. Totdat de kerk volmaakt is, net als Christus zelf.
14Mensen met slechte bedoelingen proberen ons te bedriegen. Ze willen ons overtuigen van hun verkeerde ideeën. Vroeger luisterden we naar hen, en raakten we in de war. Maar laten we nu geen onverstandige kinderen meer zijn! 15Laten we trouw zijn aan de waarheid, en van elkaar houden. Want op die manier gaan we steeds meer op Christus lijken. Hij is het hoofd van de kerk. 16Zonder hem kan de kerk niet bestaan, zonder hem kan de kerk geen eenheid blijven.
De dienaren van de kerk hebben de kracht van Christus in zich, en ze helpen om die kracht door te geven. Iedereen in de kerk krijgt zo een deel van die kracht. Want de kerk kan alleen groeien als iedereen in liefde samenwerkt.
- Wat geeft Jezus om de gelovigen te helpen bij het geloven?
- Wanneer zijn de werkers in de kerk klaar met hun werk, wat is het einddoel?
- Wat doen ‘onverstandige kinderen’?
- Wanneer ben je ‘een verstandig kind’?
- Leg uit dat je in dit gedeelte het voorbeeld van een lichaam ziet. Wie is het hoofd? En wat wordt daarmee bedoeld?
- Wanneer kan een kerk groeien?
- Lees vraag en antwoord 55 van zondag 21 van de catechismus. Leg uit dat dit goed past bij dit bijbelgedeelte.
Geef na deze uitgebreide bijbelstudie samen een omschrijving van ‘de gemeenschap der heiligen’.
Beeldend
De gemeenschap der heiligen kun je vergelijken met allerlei afbeeldingen. Ze vertellen allemaal iets over het samenleven van gelovigen en de band met God/Jezus. Bekijk de afbeeldingen op het werkblad ‘Beeldend de gemeenschap der heiligen’, bespreek ze en bedenk er zelf nieuwe bij.
Creatief en bij de lesplaat
Bespreek waarom de tekenaar deze plaat maakte bij dit onderwerp. Maak daarna zelf een vergelijkbare plaat, maar dan van jullie gemeente. Werk met namen en/of foto’s en kies welk beeld je gebruikt. Die van de gemeenschap der heiligen als een lichaam? Of als de bruid van Christus? Of als een gezamenlijk brood? Of..? Werk het samen uit en hang het met toelichting in de hal van de kerk.
Stellingen
- In de gemeenschap der heiligen ben je nooit eenzaam
- Een echte gemeenschap kan alleen als Jezus het hoofd is
- Iedereen hoort er altijd bij
- Alleen als je jezelf wegcijfert, kan de onderlinge band bloeien
- Je moet voor jezelf opkomen, jij telt ook mee!
- Zonder ambtsdragers lukt de gemeenschap der heiligen niet
- Als er geen goede onderlinge band is, zit het met het geloof niet goed
- Alleen als de band goed is, kun je samen avondmaal vieren
Bij de dichtbij-tekst
Lees de tekst op pagina 55 en bespreek de situatie van Jentine. Welk advies zou je haar willen geven? Is haar situatie herkenbaar? Vertel elkaar hoe je je voelt binnen de groep en binnen de gemeente. Hoe zou je elkaar kunnen helpen?
Bij de bijbel en lied
Wat hebben handen en voeten met elkaar te maken en kun je zonder je ogen? Lees erover in 1 Korintiërs 12: 12-27. Wat zegt dit bijbeldeel je over de gemeenschap der heiligen? Luister hierbij naar het lied ‘Hand en voet’ of bekijk de songtekst.
Kaarten op tafel
Zorg voor lege witte kaarten en laat elke groepslid op twee daarvan een woord schrijven dat past bij ‘gemeenschap der heiligen’. Schrijf op andere kaarten de woorden: medechristenen, één geloof, bijbel. één Heer, waarschuwen, helpen, zelfopoffering, gehoorzamen, kruis, bidden, bij God horen, diakenen, onderlinge liefde, liefde van God. Leg alle kaarten op de kop op tafel. Pak om beuren één en vertel wat de kaart te maken heeft met gemeenschap der heiligen.
Praktijk en bij de verdieping-tekst
Lees de tekst op pagina 54 en geef je eigen mening over ruzie in de kerk. Kan het? Mag het? Gebeurt het? Wat te doen? Wie helpt? Wanneer stopt het?
Is er nog gemeenschap der heiligen als er ruzie is? Leg uit.
Praktijk
Gemeenschap der heiligen moet je doen. Hoe kunnen jullie dat komende week in praktijk brengen? Ga je klussen bij iemand in de gemeente? Of op bezoek bij een zieke? Of de koster helpen? Of wandelen met iemand die rolstoelgebonden is? Stuur je een kaartje naar iemand die veel mee moet maken? Bedenk je eigen ‘diaconale’ project en gebruik je gaven in dienst van de gemeenschap van mensen die bij Jezus horen.
Over het lesonderwerp:
Kijk goed hoe de lesstof verdeeld is:
15.1 De gemeenschap der heiligen, het begrip besproken.
15.2 Praktijk van gemeenschap der heiligen: jouw gemeente.
15.3 Jouw plek in die gemeenschap.
15.4 In vrede samenleven, de stijl van de gemeenschap.
15.5 Christelijke organisaties
Door je te focussen op het deelonderwerp krijg je verdieping. Bespreek niet in les een, wat in een andere les thuishoort. 15.1 legt juist de basis voor de volgende lessen.
Bij de bijbelstudie
Extra uitgebreide bijbelstudie om het begrip ‘gemeenschap der heiligen’ vanuit de bijbel te ontdekken. Gebruik v/a 55 van zondag 21 erbij en laat het uitlopen op een eigen omschrijving van het begrip ‘gemeenschap der heiligen’. Tip: Je kunt ook in deelgroepen de bijbelstudie doen en na een afgesproken tijd elkaar laten vertellen wat je las en hoe je de vragen beantwoordde.
Lesdoel
- weten wat het begrip ‘gemeenschap der heiligen’ betekent
- met de bijbelstudie kunnen uitleggen wat samenleven in liefde betekent
- weten welke geschenken Jezus aan de gemeente geeft
- kunnen uitleggen hoe de gemeenschap der heiligen in eigen gemeente eruit ziet
- gemeenschap der heiligen in praktijk brengen
De bespreking
De opdracht bij de dichtbij-tekst geeft de kans om over persoonlijke gevoelens te spreken. Geef zo nodig ook gelegenheid om na afloop met jou alleen te praten. Het is een opdracht die duidelijk laat zien dat gemeenschap der heiligen niet alleen theorie is, maar ook iets wat je moet doen. Spreek een ‘diaconaal’ ‘project’ af om te doen met elkaar.
Bijbel
Gebruik hierbij Rom. 12 : 1-8; 1 Kor. 12; Ef. 3 : 14-21; Ef. 4 : 1-16; 1 Petr. 2 : 1-10.
Belijdenis
Bij dit onderwerp past vraag en antwoord 55 van zondag 21 van de catechismus.