Les 13.3 Geloof en bekering
Bekering is
- je omdraaien op de weg
- van oorlog naar vrede
- van graf naar bruiloftsfeest
- een dode die leeft
En geloof?
Zeker weten
– dat net zoals je weet dat jij er bent en leeft
– God is en blijft en van je houdt.
Dus vast vertrouwen
– dat zijn hand je opvangt
– en naar huis brengt.
BIJBELSTUDIE Lucas 7: 1 – 10 en Lucas 19: 1 – 10
Deze les gaat over geloof en bekering. Dat lijken ‘makkelijker kerktaalwoorden’. Maar wat betekenen ze precies? Lees het verhaal over de Romeinse officier met een groot geloof in Luc. 7: 1 – 10:
71Toen Jezus dat allemaal tegen de mensen gezegd had, ging hij naar Kafarnaüm. 2Daar woonde een Romeinse officier. De officier had een slaaf van wie hij hield. Maar de slaaf was heel ziek en ging bijna dood.
3Toen de officier over Jezus hoorde, stuurde hij een paar Joodse leiders naar hem toe. Die moesten aan Jezus vragen of hij de slaaf beter wilde maken. 4De Joodse leiders gingen naar Jezus toe en smeekten hem om te komen. Ze zeiden: ‘Deze Romeinse officier verdient uw hulp, 5want hij is goed voor ons volk. Hij heeft zelfs een synagoge voor ons gebouwd.’
6Jezus ging met de Joodse leiders mee naar de officier. Maar toen hij er bijna was, kwamen er een paar vrienden van de officier naar hem toe. Ze moesten van de officier tegen Jezus zeggen: ‘Heer, u hoeft niet helemaal naar mijn huis te komen, want dat ben ik niet waard. 7Daarom durfde ik ook niet zelf naar u toe te komen. U hoeft alleen maar te zeggen dat mijn slaaf beter moet worden. Dan zal dat ook gebeuren. 8Want ik moet zelf ook doen wat mijn generaal zegt. En mijn soldaten moeten doen wat ik zeg. Als ik tegen een soldaat zeg: ‘Je moet gaan,’ dan gaat hij. En als ik zeg: ‘Je moet komen,’ dan komt hij. En als ik tegen mijn knecht zeg: ‘Doe dit,’ dan doet hij het.’
9Toen Jezus dat hoorde, was hij verbaasd. Hij zei tegen de mensen die met hem meegingen: ‘Luister naar mijn woorden: Iemand met zo’n groot geloof heb ik in heel Israël nog niet gezien!’ 10En toen de vrienden van de officier terugkwamen, was de slaaf weer gezond.
- Hoe kun je zien dat de officier eerbied en respect had voor Jezus?
- Hoe laat de officier zien dat hij gelooft dat Jezus grote macht heeft?
- In de catechismus staat een definitie van geloven (zondag 7). Twee woorden zijn belangrijk: weten en vertrouwen. Passen die woorden bij dit verhaal? Leg uit.
- Lijkt jouw geloof op dat van de officier? Waarom wel/niet?
- Gebruik de twee woorden weten en vertrouwen ook om iets over je eigen geloof te zeggen.
- Bedenk een omschrijving voor het begrip ‘geloof’. Je mag dit bijbelverhaal gebruiken, maar natuurlijk ook zondag 7 van de catechismus.
Lees nu Lucas 19: 1 – 10 over de tollenaar die een radicale ommekeer meemaakt in zijn leven. Als dat geen bekering is!
191Toen ging Jezus de stad Jericho binnen. 2Daar woonde een man die Zacheüs heette. Zacheüs was het hoofd van de tollenaars, en hij was erg rijk. 3Hij wilde wel eens zien wie Jezus was. Maar dat lukte niet, want Zacheüs was klein, en er stonden veel mensen om Jezus heen. 4Daarom rende Zacheüs een stuk vooruit. En hij klom in een boom waar Jezus voorbij zou komen. Op die manier kon hij Jezus toch zien.
5Toen Jezus langs de boom liep, keek hij omhoog en zei: ‘Zacheüs, kom snel naar beneden! Want ik kom bij jou logeren.’ 6Zacheüs kwam meteen naar beneden. Hij was blij dat Jezus met hem mee naar huis ging. 7Maar de mensen klaagden. Ze zeiden: ‘Kijk nou, Jezus logeert bij een dief!’
8Toen zei Zacheüs tegen de Heer: ‘Ik beloof dat ik de helft van mijn bezit aan de armen zal geven. En als ik geld van iemand afgepakt heb, dan geef ik hem vier keer zo veel terug.’ 9Toen zei Jezus: ‘Zacheüs, je hoort weer bij het volk van Abraham. Jij en jouw gezin zijn vandaag gered. 10Want ik, de Mensenzoon, ben gekomen om mensen te redden die verkeerde dingen doen.’
- Wat kun je vertellen over het leven van Zacheüs voordat hij Jezus ontmoette?
- Wat weet je over het leven van Zacheüs daarna?
- Hoe kwam Zacheüs tot die radicale omkering?
- Ken je mensen die in hun leven een radicale bekering meemaakten? Wat weet je over hen?
- Er zijn mensen die de nadruk leggen op hun ‘bekeringsverhaal’ en die vinden dat ieder zoiets moet kunnen vertellen over zichzelf. Wat vind je daarvan?
- Heb jij in je leven een grote of kleinere omkering meegemaakt? Vertel daarover.
- Geef een omschrijving van het woord ‘bekering’.
1: Genesis 6: 11 -14 BGT
Noach bouwde een boot, zonder dat er water in de buurt was. Waarom deed hij dat? Wie had het tegen hem gezegd. Wat is daarvoor nodig?
2: Hebreeën 11: 29 BGT
Het volk Israël was gevangen door het machtige Egypte. Ze kwamen vrij. Op hun weg kwamen ze voor een diepe zee. Ze konden geen kant uit. Wat gebeurt er dan?
3: Lucas 19: 1 – 10 BGT
Zacheüs is een dief. Hij is nieuwsgierig naar Jezus. En als Jezus in zijn huis komt gebeurt er een wonder. Dat gebeurt als Jezus echt bij jou binnen komt. Je leven gaat op zijn kop.
4: Psalm 32: 1 – 7 BGT
Wat kan het knagen, als je iets gedaan hebt, wat niet mag. Deze woorden laten zien wat er gebeurt als je schuld bekent.
5: Marcus 1: 2 – 5 BGT
Wat zegt Jesaja over bekering? En Johannes de Doper? En wat is de reactie van de mensen?
Bij de belijdenis
Lees vraag/antwoord 21 van zondag 7 van de catechismus. Wat heeft bijbellezen met geloof te maken? Leg dat uit voor ‘weten’ en voor ‘vertrouwen’. Wat krijg je als je gelooft? Hoe weet je dat? En hoe komt het dat je daarop kunt vertrouwen?
Creatief – Beeldend
Het begrip ‘bekering’ is uitgebeeld, zie ‘De B van bekering’. Bespreek de vragen die bij de afbeelding staan en maak eventueel zelf ook een ‘B van bekering’ die aangeeft hoe bekering in jouw leven wel of niet te zien is.
Geloof
Het geloof wordt samengevat in de 12 artikelen. Die ken je(?!). Als jullie zelf een nieuwe geloofsbelijdenis zouden maken, hoe zou die eruit zien? Noem ieder om beurten wat er in ieder geval in moet staan. Schrijf die zinnen op losse papieren en leg ze daarna in volgorde. Vergelijk het met de 12 artikelen. Zie je overeenkomsten/verschillen? Typ jullie belijdenis uit, stuur hem rond. Je kunt ook vragen of je hem in de kerk mag voorlezen.
Stellingen
Kies welke stelling je bespreekt of leg om beurten uit of je het ermee eens bent of niet en waarom.
- Zonder bekering geen geloof
- Bekering is ontdekken dat je met lege handen staat
- Geloof is het cadeau van God aannemen en uitpakken
- Je moet je elke dag bekeren
- Wie gelooft, twijfelt niet
- Met bekering ben je nooit klaar
- Geloof, dat heb je of dat heb je niet
- Als geloof niet groeit is het dood
Bij de ‘dichtbij’- leestekst
Lees het verhaal op pagina 19. Wat wordt er aangeduid in het verhaal. Herken je dat bij mensen om je heen? Ben je zelf ook wel eens die man op de grond? Welk advies zou je de man geven?
Lied
Luister naar het lied ‘God u bent mijn God’ van Sela. Het eerste deel is een geloofsbelijdenis, daarna zingt de zanger wat hij gaat doen: ‘Daarom…’. Hoe zou jij dat tweede deel onder woorden brengen, dus: wat doe jij omdat je gelooft?
Lesplaat
Wat wil de tekenaar zeggen met de plaat? Zie je elementen uit de les terug? Leg uit.
Gebed
De heilige Geest wil je het geloof geven. Hij helpt je te vertrouwen op de redding van Jezus. Hij helpt je te bekeren, om foute dingen na te laten en om goede dingen te doen. Bid daarom de heilige Geest of Hij wil helpen en dank God voor het geschenk van geloof en van zijn Geest. Bedenk hoe je dat wilt zeggen. Schrijf elk een of twee regels op. Bid dan het gebed als kringgebed door om beurten voor te lezen wat je opschreef. Spreek af wie begint en afsluit.
Creatief – Project
Bij deze les is een picto gemaakt van de woorden geloof en bekering, zie pag. 19. Maak zelf een alternatieve picto of geef de woorden weer in graffiti-stijl. Hang ze, met uitleg, naast de woorden die je eerder uitbeeldde.
Kerktaalwoorden
Ga verder met je kerktaalwoordenboek, zie opdrachten les 13.1. Schrijf in ieder geval geloof en bekering met uitleg in je boekje.
Over het lesonderwerp:
Twee begrippen: geloof en bekering. Die lijken ‘makkelijker’, maar wat betekenen ze en vooral: wat betekenen ze in jouw leven? Bekering lijkt ver als je opgegroeid bent in het geloof, maar het is wel dagelijkse werkelijkheid. En geloof: wat weet je? Weet je het zeker? En hoe zit dat met vertrouwen? Genoeg om over te praten.
Bij de bijbelstudie
Twee bijbelstudies die lijden tot definitie van de begrippen. Je kunt ook twee groepjes maken. Elk groepje doet een bijbelgedeelte + vragen. Daarna elkaar erover vertellen.
Lesdoel
- kunnen vertellen wat geloof is
- kunnen aangeven wat de inhoud van het geloof is
- weten wat bekering is en wat het in praktijk betekent
- voor jezelf kunnen aangeven welke rol ‘bekering’ en ‘geloof’ in jouw leven spelen
- ervaringen delen rond geloven en je omkeren van fouten of met beginnen van goede dingen
De bespreking
De begrippen geven aanleiding om persoonlijk te worden. Zorg voor een veilige sfeer, dus met respect naar elkaar luisteren, ook als iemand zou zeggen dat hij ‘niet gelooft’. Bid voor elkaar, voor groei in geloof en voor kracht om om te keren als dat nodig is. Dank God dat Hij door zijn Geest helpt om te bekeren en te geloven.
Belijdenis
Lees over de lesstof in zondag 7 van de catechismus en in de Dordtse leerregels DL II art. 5,6,7; DL III/IV art 14,15
Bijbel
Bij deze les kun je gebruiken: Ef. 2:8; 1 Petr. 2:9-10; Hebr. 11 : 8-19