Les 13.2 Roeping en wedergeboorte
Vrolijk voortstappen op Gods weg,
dat is luisteren naar zijn roeping:
– Kom bij Mij, mijn plan met je leven is het mooiste wat je kan overkomen –
en dat is een ander mens worden:
– de heilige Geest geeft je een harttransplantatie –
Zo wordt je leven nieuw
en is je toekomst vol belofte.
BIJBELSTUDIE Jesaja 41: 8 – 10 en Johannes 3: 3 – 8
Je leest in de les over de roeping van Abraham. Jesaja vertelt namens God, dat het volk Israël geroepen wordt.
Lees Jes. 41: 8 – 10.
8God zegt tegen zijn volk: ‘Israël, jij bent mijn dienaar. Ik heb jou uitgekozen. Je stamt af van mijn vriend Abraham. 9Ik heb je geroepen, ik heb je weggehaald uit verre landen. Volk van Israël, jij bent mijn dienaar. Ik heb jou uitgekozen, ik heb je nooit in de steek gelaten.
10Je hoeft niet bang te zijn, want ik ben bij je. Je hoeft geen angst te hebben, want ik ben jouw God. Ik zal je helpen, ik zal je sterk maken. Met mijn hulp zul je de vijanden overwinnen.’
- Waar was het volk voordat God het had geroepen?
- Wat belooft God?
- Bedenk een uitleg van het begrip roeping.
- Zie je in dit bijbelgedeelte ook nog het begrip ‘uitverkiezing’ terug? Leg uit.
Nikodemus was door God geroepen om te geloven. Hij was een leider van het volk Israël. Toen hoorde hij van de nieuwe leraar Jezus en in de nacht ging hij naar Hem toe om te praten. Lees daarover in Joh. 3: 3 – 8.
3Jezus zei tegen Nikodemus: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Je kunt alleen bij Gods nieuwe wereld horen als je op een nieuwe manier geboren wordt.’
4Toen zei Nikodemus: ‘Iemand die al oud is, kan toch niet opnieuw geboren worden? Hij kan toch niet teruggaan in de buik van zijn moeder en nog een keer geboren worden?’
5Jezus zei tegen hem: ‘Luister heel goed naar mijn woorden: Je kunt Gods nieuwe wereld alleen binnengaan als je op een nieuwe manier geboren wordt. En dat gebeurt als je gedoopt wordt met de heilige Geest.’ 6Jezus zei: ‘Wie op een gewone, menselijke manier geboren wordt, zal een keer sterven. Maar wie geboren wordt door de Geest, zal eeuwig leven. 7Wees dus niet verbaasd als ik zeg: Jullie moeten op een nieuwe manier geboren worden.
8Denk aan de wind: Die waait waarheen hij wil. Je hoort hem, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij naartoe gaat. Zo is het ook met de Geest: Je weet niet waar hij vandaan komt en hoe hij werkt. Want hij hoort bij de hemelse wereld. En iedereen die door de Geest geboren wordt, hoort ook bij de hemelse wereld.’
- Wanneer hoor je bij Gods nieuwe wereld (= het koninkrijk van God)?
- Hoe wordt je opnieuw geboren?
- Wat gebeurt met mensen die gewoon geboren zijn en wat als ze opnieuw geboren worden?
- Waarmee wordt het werk van de heilige Geest vergeleken? Waarom?
- Bedenk nu zelf een uitleg van het woord wedergeboorte.
1: Genesis 12: 1 – 3 BGT
God roept Abram en geeft hem rijke beloften? Zijn die beloften ook vervuld? Welk bijzondere volk kwam uit Abram voort? Welke grote Zoon?
2: Hebreeën 11: 8, 9 BGT
Waarom ging Abram op weg naar Kanaän? Hoe zou de roepstem van God geklonken hebben?
Heb jij die stem wel eens gehoord.
3: Handelingen 2: 38 en 39 BGT
Deze zinnen komen uit de mond van Petrus op de pinksterdag als de Heilige Geest is uitgestort. Welke beloften gaan er voor je in vervulling?
4: Romeinen 1: 1 en 6 BGT
Wie zegt hier dat God hem geroepen heeft? In vers 6 kun je lezen voor wie dat ook geldt.
5: Johannes 3: 3, 4 BGT
Jezus is aan het woord. Hoe kun je het koninkrijk van God alleen maar binnengaan? Door het water van de doop en het vuur van de Geest word je wedergeboren. De Geest kan je leven veranderen.
Bij de dichtbij-tekst
Maak een lijst van de mensen die jou/jullie vertelden over God en over zijn zoon Jezus. Hoeveel zijn het er wel niet? Wat willen al die mensen zeggen? Lees nu de tekst dichtbij op pagina 15. Geloof je dat God erachter zit, achter al die mensen? Wat is zijn vraag aan jou? Welk kerktaalwoord hoort hierbij?
In de stilte
Lees uit het verhaal van de bekering van Saulus over Ananias, die Saulus ziende moet maken in Handelingen 9: 15, 16. Ananias moet de roeping van God vertellen.
15Maar de Heer zei: ‘Toch moet je gaan. Want ik heb Saulus uitgekozen om voor mij te werken. Hij moet over mij vertellen aan alle volken, aan koningen en aan de Israëlieten. 16Als dienaar van mij zal hij veel moeten lijden. Dat zal ik hem laten zien.’
Vind je het een mooie of een moeilijke roeping? Bid voor mensen aan wie God grote taken geeft.
Jij en de begrippen
Deel witte papieren harten uit. Op de ene kant schrijft ieder voor zich op wanneer hij de roeping van God in zijn leven merkte. Wie vertelde over God? Op de andere kant schrijf je wat je merkt van de wedergeboorte. Helpt de Geest je goede dingen te doen? Of te vechten tegen zonde? Maak dat concreet met voorbeelden.
Bewaar het hart als bladwijzer in je bijbel. Het herinnert je aan Gods liefde die concreet te zien is in je leven.
Lesplaat
De tekenaar heeft de woorden op tafel gelegd met twee symbolen, voor elk woord één. Leg uit waarom hij deze koos. Wat zou jij kiezen als je het moest uitbeelden/uitleggen? Waarom?
Bij de les
Zet een cirkel om de woorden die bij ‘roeping’ horen, onderstreep wat bij ‘wedergeboorte’ hoort en streep door wat bij geen van beiden past.
zendeling – de mens is zelf actief – God doet het alleen – volharden – bijbelvertaling – een nieuw hart krijgen – de kerkdiensten bezoeken – bidden om de vernieuwing van de Heilige Geest – goede werken doen – evangelisatie – psalmen zingen – verharding – eenmalig – elke dag – zichtbaar – hoorbaar – onzichtbaar – totale verandering.
Bespreek samen de antwoorden.
Bij de bijbel
Wie waren Petrus en Cornelius? En Paulus en de gevangenbewaarder van Filippi? Je vindt hun verhalen in Handelingen 10 en Handelingen 16 vanaf vers 19. Zoek op hoe de geschiedenissen lopen en leg met die verhalen uit wat roeping is en/of wedergeboorte.
Stellingen
Kies welke je gaat bespreken.
- Wedergeboorte is meer van de heilige Geest dan van Jezus.
- Zonder roeping kun je niet geloven.
- Wie geroepen wordt, is ook altijd wedergeboren.
- Zonder wedergeboorte kun je niet bij God komen.
- Doordat God mij roept, ben ik voor eeuwig gered.
- Ik merk de wedergeboorte in mijn leven.
- De roeping van God kun je ook naast je neerleggen.
Bij de bijbel
Bedenk in tweetallen binnen een afgeperkte tijd (4 min.) voorbeelden van mensen uit de bijbel die door God geroepen worden om te geloven / tot zijn volk te horen. Bedenk voorbeelden van mensen die dat wel geloofden en van mensen die er tegen in gingen. Deel je voorbeelden en bespreek hoe het met die mensen afliep. Welke conclusie trek je?
Creatief – Project
Bij deze les is een picto gemaakt van de woorden roeping en wedergeboorte, zie pag. 15. Maak zelf een alternatieve picto of geef de woorden weer in graffiti-stijl. Hang ze, met uitleg, naast het woord ‘uitverkiezing’ van les 13.1.
Kerktaalwoorden
Ga verder met je kerktaalwoordenboek, zie opdrachten les 13.1. Schrijf in ieder geval roeping en wedergeboorte met uitleg in je boekje.
Over het lesonderwerp:
Twee nieuwe ‘stapstenen’ van Gods heilsplan. God roept je uit de zondige wereld weg naar Hem toe en wil je een nieuwe toekomst met Hem geven. Zijn Zoon maakt dat mogelijk. De wedergeboorte is de vernieuwing van je ‘hart’, van je binnenkant. De heilige Geest wil je nieuw maken, zodat je goede dingen leert doen.
Bij de bijbelstudie
De twee bijbelgedeelten geven uitleg over de begrippen. Je sluit ze af met het bedenken van een eigen definitie.
Lesdoel
- kunnen uitleggen wat roeping en wedergeboorte zijn, ook met hulp van de bijbelstudie
- kunnen vertellen welke twee reacties er mogelijk zijn op de evangelieverkondiging en bij beide voorbeelden uit de bijbel kunnen noemen
- in eigen leven kunnen vertellen wanneer de roeping er is/was
- met een voorbeeld kunnen aangeven hoe je in je eigen leven wedergeboorte kunt opmerken
- kunnen vertellen wat het werk van de Geest is bij de wedergeboorte
De bespreking
Zorg dat de begrippen duidelijk worden en kies de opdrachten zo, dat ze beide aan bod komen en dat de relatie met de jongere gelegd wordt. Ga verder met je kerktaalwoordenboek of met de creatieve opdrachten.
Belijdenis
Lees de volgende delen van de Dordtse leerregels: DL I art 1,2,3,4,5; DL II art 5,6,7; DL III/IV art 8,9,10,11,12,13
Bijbel
Bij deze les kun je gebruiken: Joh. 3:1-13; Hand. 16:14; 1 Petr. 1:23