Ga naar de inhoud

Les 12.4 Strijd

Heer,
de vijand die wil verslinden
zoals een leeuw doet
hoe kan ik daar tegenop?

Kom mij helpen,
voor ik verscheurd wordt.

Red mij,
zoals u vroeger Daniël te hulp schoot
en toon uw macht!

BIJBELSTUDIE Daniël 6: 1-11

Al lange tijd woont Daniël in Babel. Koning Nekadnessar is er niet meer, een ander volk heeft de macht overgenomen. Darius is koning geworden als het volgende gebeurt.

61Darius​ uit ​Medië​ werd de nieuwe ​koning. Hij was toen 62 jaar oud.
2Koning​ ​Darius​ gaf 120 mannen de opdracht om zijn land te besturen. 3Hij nam ook drie speciale ministers in dienst. Zij moesten controleren of de 120 bestuurders alles deden zoals de ​koning​ het wilde. Eén van de ministers was ​Daniël.
4Door zijn grote wijsheid kon ​Daniël​ zijn werk goed doen. Hij deed het veel beter dan de andere ministers en bestuurders. Daarom wilde de ​koning​ aan ​Daniël​ de leiding geven over het hele ​Perzische rijk.
5De twee andere ministers en de 120 bestuurders probeerden iets te vinden wat ​Daniël​ verkeerd deed. Dan konden ze tegen de ​koning​ zeggen dat hij fouten maakte. Maar ze vonden niets. ​Daniël​ deed altijd wat hij moest doen. Hij deed nooit iets verkeerd, iedereen kon hem vertrouwen.
6Toen zeiden de ministers en de bestuurders tegen elkaar: ‘Het is onmogelijk iets te vinden wat ​Daniël​ fout doet. We moeten dus iets anders bedenken. Iets wat te maken heeft met de wet van zijn God.’
7Ze gingen zo snel mogelijk naar ​koning​ ​Darius. Ze zeiden: ‘Koning, wij wensen u een lang leven toe! 8Alle ministers, bestuurders en belangrijkste ambtenaren vinden dat er een nieuwe wet moet komen. En dit is die wet: ‘Dertig dagen lang mogen de mensen alleen aan de ​koning​ iets vragen. Al die tijd is het verboden iets te vragen aan een ander mens of aan een god. En wie dat toch doet, wordt in een kuil met leeuwen gegooid.’
9Koning, u moet nu beslissen dat er zo’n wet komt. En u moet die wet opschrijven. Dan is het een wet die niet veranderd kan worden. Zoals alle wetten van de ​Meden​ en de Perzen.’
10Koning​ ​Darius​ deed wat de ministers en de bestuurders vroegen, en hij schreef de wet op.
11Toen ​Daniël​ hoorde over de nieuwe wet, ging hij naar ​huis. Eén van zijn kamers had ramen in de richting van ​Jeruzalem. Daar ging hij altijd ​bidden, iedere dag drie keer, voor een open raam. Ook op die dag knielde hij en bad hij tot zijn God.

  • Waarom was Daniël zo’n belangrijk man in het rijk?
  • Wat was de koning van plan met Daniël?
  • Hoe gedroegen de andere bestuurders zich?
  • Wat vind je daarvan?
  • Hoe konden mensen merken dat Daniël God diende?
  • Op welke manier proberen de bestuurders Daniël een fout te laten maken?
  • Zou het plan van de bestuurders slagen als Daniël zichzelf belangrijker vond als God? Leg uit.
  • Wat zou Daniël tegen God gezegd kunnen hebben in zijn gebed?
  • Is zijn gebed verhoord? Hoe?
  • Welke rol zou de duivel spelen in dit verhaal?
  • Welke ‘wapens’ gebruikt Daniël en gebruik jij dat wapen ook wel eens in de strijd tegen de duivel?
  • Hoe loopt het verhaal verder?
  • Zou het gebed minder kracht hebben als het anders afgelopen was? Leg uit.

Bij de bijbel

Lees 1 Petr. 5: 8. Hoe wordt de vijand daar beschreven? Zie je dat in het verhaal van Daniël? (bijbelstudie). De duivel is erop uit mensen bij God vandaan te halen. Merk jij dat? Hoe valt de vijand jou aan? Wat moet je doen? Bedenk minstens drie voorbeelden hoe de duivel je bij God weg wil halen en bedenk bij elk voorbeeld hoe je God om hulp kunt vragen en hoe Hij je helpt.

Bij de bijbel en praktijk

Gebruik het werkblad ‘Les 12.4 Wapenrusting’ om te lezen wat Paulus zegt over de wapens van een christen en om te bespreken hoe je die in praktijk brengt. Op welke manier gebruikte Jezus deze wapens bij de verzoeking in de woestijn?

Bij de bijbel, de voorbeelden

Bedenk eerst in tweetallen verschillende situaties uit de Bijbel waar je de vijandschap van de duivel ziet (zowel OT als NT). Kijk bij elke situatie naar de afloop. Hoe werd die afloop bereikt? Wat was het verdedigingswapen? Werd er geholpen in de strijd en door wie? Bespreek wat je samen bedacht hebt.

Praktijk

Er is veel vijandschap van de duivel maar hoe loopt het af? Bespreek dat zo: om beurten vertelt ieder wat hij weet over de afloop van de strijd. Je mag 30 seconden praten en dan neemt je buurman het over. Lees daarna vraag en antwoord 127 van de catechismus. Welke twee andere vijanden kom je tegen, behalve de duivel? Wat heeft het Onzevader hier mee te maken?

Stellingen

  • Wie de vijand in de ogen kijkt, valt op de knieën.
  • De duivel komt soms op kousenvoeten.
  • Als je de vijandschap van de duivel niet meer ziet, dan ben je in zijn macht gekomen.
  • Wie zonder God strijdt, verliest.
  • Geloven betekent altijd strijden.
  • Jezus heeft al gewonnen.
  • De verleidingen zijn het grootst als je jong bent.
  • Ik vecht niet.

Creatief

Maak een waarschuwing voor leeftijdgenoten. Attendeer hen op de macht van de duivel en adviseer om hulp te zoeken bij God. Kies zelf welke vorm je gebruikt, bijvoorbeeld een appje, een foto op instagram, een poster, een flyer, een gedicht, een tekening, enz.

Bij de lesplaat

Bespreek de plaat van les 12.4 EN gebruik ook de plaat van les 10.4. Past de lesstof van die les ook bij het onderwerp van 12.4?

Bij de verdieping-tekst

Lees de tekst op pagina 88. Welke regels van dit verhaal spreken je aan of komen dicht bij? Leg uit.

Gebed

Bedenk een gebed waarin je God vraagt je te helpen in de strijd tegen de duivel. Gebruik er zondag 52 van de catechismus bij, daarin vind je zinnen die je kunt gebruiken. Bid het gebed samen.

Over het lesonderwerp

De ideale mens die God van je wil maken, wordt aangevallen. Strijd! Tenslotte wil God zijn mensen bij zich zien en wil jij graag bij Hem komen. De les gaat over de strijd en de wapens en de hulp.

Bij de bijbelstudie

Met de geschiedenis van Daniël ontdek je hoe gemeen de aanval kan zijn om je bij God vandaan te trekken, maar ook hoe groot de kracht van het gebed is. Opvallend dat Daniëls vijanden door hebben dat hij zoveel van God houdt, dat daar echt niets tussen kan komen.

Lesdoel

  • met de geschiedenis van Dan. 6 de vijandschap van de duivel en de kracht van God laten zien
  • kunnen vertellen over de slechtheid van de duivel en zijn plannen, manieren waarop hij mensen verleidt kunnen aangeven
  • de wapenrusting van het geloof uit Efeze 6 kennen en kunnen vertellen hoe je daar zelf mee omgaat
  • voorbeelden uit de bijbel kunnen vertellen over aanvallen van de duivel
  • kunnen aangeven hoe de strijd afloopt
  • weten hoe je het gebed in kunt zetten in de strijd

De bespreking

Maak verleiding concreet. Denk aan mobieltjes, internet, groepsdruk, een samenleving die niet gelooft. Dat is heel reëel, maar de hulp van God en zijn aanwezigheid is dat ook! Bid of God jullie wil helpen te blijven geloven.

Bijbel

Gebruik Spreuken 4: 23 en Efeziërs 6

Belijdenis

Bij deze les kun je zondag 52 van de catechismus gebruiken.