Ga naar de inhoud

Les 12.1 Waar leef je voor?

God maakt het niet moeilijk:
Hij is de Goede
en Hij ziet graag dat wij het goede doen
voor Hem.

Waarom vinden we het dan zo lastig
om voor Hem te leven?

BIJBELSTUDIE Genesis 1: 26-28 en Efeziërs 4:20 – 5:2

Lees eerst wat Gods plan met mensen is.

26God zei: ‘Nu wil ik mensen maken. Ze moeten op mij lijken. Ze zullen de baas zijn over de vissen in de zee en de vogels in de lucht. En ook over het ​vee, over alle kleine dieren en over de hele aarde.’ 27Toen maakte God de mensen. Hij maakte ze zo dat ze op hem leken. Hij maakte ze als man en als vrouw.
28God zegende de mensen. Hij zei: ‘Jullie moeten ​kinderen​ krijgen. Zorg ervoor dat er overal op aarde mensen komen. Jullie moeten de baas zijn over de aarde. En ook over de vissen in de zee, over de vogels in de lucht en over alle dieren op het land.’

  • Welke opdracht geeft God aan de mensen?
  • Wat doe je allemaal als je die opdracht in praktijk brengt? Bedenk minstens 10 dingen.
  • Lees hierna wat er in zondag 3 van de catechismus staat. Leg in eigen woorden uit wat daarmee bedoeld wordt. God heeft de mens goed en naar zijn beeld geschapen , dat wil zeggen: in ware gerechtigheid en heiligheid, opdat hij God, zijn Schepper, naar waarheid kennen, Hem van harte liefhebben en met Hem in de eeuwige heerlijkheid leven zou, om Hem te loven en te prijzen.
  • Bedenk eens wat jezelf vandaag gedaan hebt. Noem minstens drie dingen op en bedenk eens of dat past bij de opdracht die God aan mensen geeft.

Als je doet wat God graag wil, dan leef je tot zijn eer. Daarover schrijft Paulus ook aan de mensen in Efeze. Er is echter wel iets veranderd, want de mensen zijn zondig geworden. Ze doen ook heel vaak wat God niet wil. Paulus schrijft:

 21Jullie hebben over ​Jezus​ ​Christus​ horen vertellen, en jullie hebben uitleg over hem gekregen. Zo hebben jullie de waarheid leren kennen. 22Jullie hebben ook geleerd dat jullie niet langer moeten leven als ongelovige mensen. Want zo’n leven leidt tot niets!
Ongelovigen gedragen zich slecht omdat ze de waarheid niet kennen.23-24Maar jullie moeten nu gaan leven als nieuwe mensen. Want jullie zijn van binnen veranderd, jullie kennen nu de waarheid. Daardoor weten jullie dat je eerlijk en heilig moet leven. Dat is waarvoor God de mensen gemaakt heeft.
25Daarom zeg ik tegen jullie: Lieg niet meer tegen elkaar, maar wees eerlijk. Want we zijn allemaal met elkaar verbonden, net zoals de verschillende delen van een lichaam met elkaar verbonden zijn. 26Als je boos bent, ga dan geen verkeerde dingen doen. Maar zorg ervoor dat je boosheid snel weer verdwijnt, 27dan kan de ​duivel​ geen invloed op je krijgen.
28Dieven​ moeten ophouden met stelen. Ze moeten eerlijk werk gaan doen. Met het geld dat ze dan verdienen, kunnen ze arme mensen helpen.
29Zeg geen slechte, negatieve dingen over mensen. Maar zeg, als het nodig is, dingen die het geloof van anderen sterker maken. Zeg iets dat mensen goeddoet.
30Doe de ​heilige​ ​Geest​ van God​ geen verdriet. De ​heilige​ Geest​ is in jullie aanwezig, als bewijs dat jullie bij God horen. Daardoor worden jullie gered op de dag dat God de christenen komt bevrijden.
31Alle woede en alle boosheid moet bij jullie verdwijnen, net als alle andere slechtheid. Schreeuw niet langer en ​vloek​ niet meer. 32Wees goed en hartelijk voor elkaar. En ​vergeef​ elkaar. Want God heeft ook jullie fouten ​vergeven, omdat ​Christus​ voor jullie gestorven is.
51Jullie zijn Gods ​kinderen, en hij houdt van jullie. Volg daarom zijn goede voorbeeld, 2en leef met elkaar in ​liefde. Zo leefde ​Christus​ ook. Hij hield van ons, en hij is voor ons gestorven. Hij gaf zijn leven als offer, en dat was een geschenk dat God graag aannam.

  • Bekijk wat Paulus hier zegt met het werkblad ‘Bijbelstudie Efeze 4’. Je kijkt daarmee welke grote verschillen er in een leven zijn, als je luistert naar God of wanneer je je eigen gang gaat.
  • Bedenk nu mooie dingen die je voor God kunt doen om te laten zien dat je graag voor Hem leeft. Kies er 1 of 2 om vandaag of morgen nog in praktijk te brengen.

Praktijk

Bekijk waar de lessen in dit blok over gaan. Je zult zien dat er telkens een andere kijk is op christelijke levensstijl. Maar hoe doe je dat, leven als christen? Praat daar over. Vind je het moeilijk als christen te leven? Vraagt het keuzes? Lukt dat? Bespreek per week een doel om in praktijk te brengen en kom er de volgende les op terug. Denk aan: dagelijks bidden, elke dag bijbellezen, vriendelijk zijn in het gezin, aandacht voor vrienden, helpen wie het nodig heeft, je werk of schoolwerk ijverig oppakken, nette taal in je appjes, enz.
Maak niet alleen een plan, maar kies per week ook een groepslid die erop terugkomt. Die jongere is de leider van het weekthema. Hij of zij stuurt in de week af en toe een reminder voor jullie weektaak.

Praktijk en bij de les

Misschien lees je de les en bedenk je dat je zelf nooit zo naar jezelf kijkt. Doe dan de volgende opdracht. Schrijf op een papier vijf dingen die je graag doet en waar je plezier aan beleeft. Daarachter schrijf je vijf keer: Daar doe ik het voor, voor… Vertel elkaar je resultaten en bespreek dan samen in hoeverre geloof daarbij een rol speelt. Zijn er ook dingen die je doet of laat vanwege je liefde voor God? Of denk je daar nooit aan? Zou je het belangrijk vinden als dat (meer) een rol speelt?

Reageren

Als je mensen de vraag stelt waar ze voor lezen, dan krijg je heel verschillende antwoorden. Op het werkblad ‘Antwoorden’ vind je er een aantal. Geef er je mening over. Zijn ze goed, fout of onvolledig? Je ontdekt hoe je kunt kijken naar motivatie van anderen.

Creatief

Lees uit de les de paragraaf ‘Gods doel’. Neem een vel papier en deel het in tweeën , links een smalle kolom en rechts een groot vlak. In dat vlak beeld je de mooie wereld uit die ontstaat, als iedereen doet wat God wil. Gebruik tijdschriften en trefwoorden daarvoor. In de linkerkolom noteer je in woorden alles wat verdwijnt als iedereen doet wat God wil. Zo maak jij Gods Utopia zichtbaar en laat je tegelijk zien welke zonde er verdwijnt.

Bij de les

Lees de paragraaf ‘Barmhartigheid’. Dat woord en het woord dankbaarheid spelen een belangrijke rol in het leven van een gelovige. Maak van die beide woorden een schematische tekening en vul aan met de woorden God en ‘ik’. Je verbindt ze met pijlen of… Schrijf eromheen waaraan je de barmhartigheid van God kunt zien en waarin je eigen dankbaarheid zichtbaar wordt.

Bij de verdieping-tekst

Lees de tekst op pagina 76 over Lot en zijn familie en beantwoord de vragen die daarover gesteld worden. Kies dan ieder nog een bijbelse persoon en beantwoord voor hem/haar dezelfde vragen.

Bij de dichtbij-tekst

Lees het verhaal op pagina 77 en pak er Mat. 13: 44 bij. Lees ook de gelijkenis uit Mat. 13: 45,46. Bespreek wat de bedoeling van die verhalen is. Bedenk daarna een eigentijds verhaal dat hetzelfde duidelijk maakt. Jij en je leeftijdgenoten spitten niet in een akker. Hoe kunnen jullie een ‘schat’ ontdekken en hoe kunnen jullie alles doen om de eigenaar te worden? Bedenk je mini-gelijkenis, werk hem uit en publiceer hem op de site of in het kerkblad.

Over het lesonderwerp

In blok 12 praat je over jezelf, je levensdoel en Gods doel met jouw leven. Les 12.1 begint met dat laatste, het doel van God met mensenlevens. Les 12.2 gaat over jong zijn en genieten, les 12.3 over de ideale mens en worden als Jezus. In les 12.4 bespreek je de strijd die er is om goed te leven en in les 12.5 rond je af met een andere kijk op je leven: Wat blijft er over straks?
Een blok dus om concreet te praten over christelijke levensstijl. Misschien een goed idee om met de jongeren per week doelen af te spreken en telkens terug te kijken of het lukt. Zo help je elkaar als gelovige te leven.

Bij de bijbelstudie

Kijk eerst wat God wilde, in Genesis lees je de opdracht voor mensen. Daarna leer je van Paulus wat je niet en wel moet doen voor God. Het is superduidelijk hoe je voor God moet leven. Dat ontdek je en je maakt een plannetje om iets op te pakken.

Lesdoel

  • weten wat Gods doel was toen Hij de mensen maakte
  • kunnen uitleggen wat de opdracht uit Gen.1 concreet in kan houden
  • kunnen uitleggen met Ef. 4 wat je doet en laat als je voor God leeft
  • je eigen leven kunnen leggen naast de opdracht van God
  • kunnen aangeven waarom antwoorden van deze tijd op de vraag ‘waar leef je voor?’, niet bijbels zijn
  • de gaven die je van God krijgt in praktijk brengen

De bespreking

Leren wat de opdracht van God aan mensen is. Leven tot eer van God is ook gewoon doen wat Hij vraagt. Dan leef je dankbaar, omdat God zo barmhartig is. Wat ook een van de opdrachten is. Kies met de groep of je elke week een ‘christelijke levensstijl’item gaat doen en maak daar heldere afspraken over. Vraag God je plan te zegenen.

Bijbel

Gebruik Gen. 1:26-28;1 Kor. 10:31; 1 Kor. 15:32.

Belijdenis

Gebruik zondag 3 en zondag 47 van de catechismus.