Ga naar de inhoud

Les 11.2 De ambten, ouderling, diaken, dominee en jij

Wij zijn elkaar gegeven
Jij doet iets voor mij
Ik doe iets voor jou
Wij zijn elkaar gegeven

Samen onderweg naar God

BIJBELSTUDIE Exodus 18: 13-23 en Handelingen 6: 1-5

Je gaat twee gedeelten uit de bijbel lezen. Het gaat over een probleem in het Oude en Nieuwe Testament. De situaties lijken op elkaar. Tip: Lees eerst de vragen. Je beantwoordt dezelfde vragen voor beide bijbelgedeelten.

  • Er begint een nieuw tijdperk voor het volk van God. Wat is de nieuwe situatie?
  • Waarom is er hulp nodig is bij het leiden van het volk/de gemeente?
  • Wat voor helpers zoekt men, aan welke eisen moeten zij voldoen?
  • Wat is de taak van de helpers?
  • Welke taak houdt Mozes / houden de discipelen?
  • Wat zal het gevolg zijn van de hulp die geregeld is?
  • Wat leer je daarvan voor vandaag?

In Exodus 18 lees je dat het volk Israël op reis is in de woestijn. Jetro, de schoonvader van Mozes, komt op bezoek.

13De volgende dag ging ​Mozes​ rechtspreken over het volk. De hele dag kwamen er mensen bij hem met hun problemen. 14Jetro zag hoe druk ​Mozes​ het had. Hij zei: ‘Waarom doe je dit alleen? De hele dag staan er mensen te wachten en jij moet alles alleen doen.’
15Mozes​ zei: ‘Ze komen bij mij om te vragen wat God wil. 16Als ze ruzie hebben, vragen ze mij om raad. Ik beslis dan wie er gelijk heeft. En ik vertel hun wat er in de wetten en regels van God staat.’
17‘Je doet het niet goed,’ zei Jetro. 18‘Je wordt veel te moe. En ook de mensen die staan te wachten, worden moe. Dit werk is te zwaar voor je. Je kunt het niet alleen.
19Luister, God zal je helpen. Ik zal je een goede raad geven. Het is goed dat jij namens het volk met God spreekt. Jij moet hun problemen aan hem vertellen.20En jij moet Gods wetten en regels uitleggen aan het volk. Je moet aan hen vertellen hoe ze moeten leven en wat ze moeten doen.
21Maar je moet mensen zoeken om je te helpen. Kies een paar verstandige mannen uit. Zij moeten ​eerbied​ voor God hebben. Ze moeten eerlijk zijn en niet voor ​geld​ iemand gelijk geven. Geef die mannen de leiding over het volk. Verdeel het volk in groepen van tien, van vijftig, van honderd en van duizend. Elke groep komt onder leiding van één van de mannen die jij uitgekozen hebt. 22Zij moeten dan rechtspreken over het volk. Grote problemen moeten ze aan jou vertellen, maar kleine problemen kunnen ze zelf oplossen. Zo wordt jouw werk makkelijker, omdat zij je helpen. 23Als je het zo doet, en als God het wil, kun je het werk volhouden. En alle mensen gaan dan tevreden naar ​huis.’

In Handelingen 6 lees je over de gemeente, kort na de uitstorting van de heilige Geest. Veel mensen zijn tot geloof gekomen en de groep is sterk gegroeid.

1Er kwamen steeds meer gelovigen. Het waren ​Joden​ die Grieks spraken en ​Joden​ die Hebreeuws spraken. Maar de ​Joden​ die Grieks spraken, begonnen te klagen. Want ze vonden dat de ​weduwen​ van hun groep niet genoeg hulp kregen van de ​apostelen.
2Daarom riepen de ​apostelen​ alle gelovigen bij elkaar, en ze zeiden: ‘Vrienden, wij zijn elke dag druk met het uitdelen van eten. Daardoor hebben we geen tijd om het goede nieuws over ​Jezus​ te vertellen. Dat is niet goed. 3Kies daarom zeven mannen uit. Het moeten mannen zijn voor wie iedereen respect heeft. Ze moeten wijs zijn, en zich laten leiden door de ​heilige​ Geest. Wij zullen die mannen de opdracht geven om voor al het eten te zorgen. 4Dan kunnen wij al onze tijd gebruiken om te ​bidden​ en het goede nieuws over ​Jezus​ te vertellen.’
5Alle gelovigen vonden dat een goed idee.

Beantwoord voor de vragen die je boven de tekstgedeelten ziet staan. Vergelijk de twee situaties met je eigen gemeente. Hoe is het daar geregeld?

Verkenning en bij de les

Leg een leeg papier in het midden op tafel en zet daarom drie cirkels, voor ouderling, diaken en dominee. Geef nu een pen door en schrijf om beurten in een van de cirkels wat je weet over deze ambtsdragers. Wat doen ze? Wie stelt ze aan? Welke taken hebben ze?
Variant: doe dezelfde opdracht, maar noteer nu om beurten iets uit de les wat in de cirkels past.

In de gemeente

Wie doet nu wat in de gemeente en wat moet er eigenlijk gedaan worden. Krijg daar zicht op met het werkblad ‘Wie doet wat?’ Niet alleen taken en verantwoordelijkheden van ambtsdragers en gemeente komen aan bod, ook jijzelf bent betrokken. Doe de opdracht eerst individueel en ga dan in gesprek.

In de gemeente

Elkaar helpen en meeleven met elkaar, dat is niet speciaal het werk van diakenen, dat doen we allemaal. Bedenk samen een ‘diaconaal’ actiepunt voor de komende week. Maak afspraken en doe het. Voorbeelden: oude of zieke mensen bezoeken, een jongere die dreigt af te haken opzoeken, klussen waar nodig, de koster helpen, wandelen met iemand die rolstoelgebonden is enz. Zo nodig kun je overleggen met de diakenen. Vertel elkaar over je ervaringen.

In de gemeente

Hebben jullie inmiddels een afspraak gemaakt met een ouderling, diaken of dominee? Bereid dan het bezoek voor. Bedenk wat je wilt weten en stel vragen op. Bedenk ook wat je wilt vertellen over jullie groep.

In de gemeente

Als ouderlingen of diakenen beginnen met hun werk, wordt vaak een formulier voor de bevestiging gelezen. Bedenk eerst samen wat er in zo’n formulier zou moeten staan. Lees daarna het formulier en vergelijk dat met wat je samen bedacht.

Onderzoek

Vergelijk formulieren die gebruikt worden in verschillende kerken bij de bevestiging van ambtsdragers. Deze opdracht kan ook voorbereid worden door een paar groepsleden die het leuk vinden dit uit te zoeken.
formulier uit de PKNformulier uit de GKVformulier uit de CGK

In praktijk

Het is niet altijd gemakkelijk om ambtsdrager te zijn. Bedenk samen een gebed om te bidden en noem daarin de ouderlingen, diakenen en predikant apart met hun eigen taak. Schrijf vervolgens een kaart ter bemoediging aan een of meerdere ambtsdragers. Zoek een mooie bijbeltekst om erbij te zetten.

Bij de dichtbij en verdiepingsteksten

Verdeel de groep in tweeën. De ene helft leest de dichtbij-tekst op bagina 59, de andere de verdiepingstekst op pagina 58. Vertel elkaar eerst waar het overgaat en bespreek daarna de vragen die eronder staan.

Stellingen

  • Ouderlingen zijn belangrijker dan diakenen
  • Hoe beter de gemeente haar taak ziet, hoe minder diakenen hoeven te doen
  • Zonder ambtsdragers geen goed gemeenteleven
  • Natuurlijk moet je altijd naar de kerkenraad luisteren
  • Voor ouderlingen moet je elke week een keer bidden
  • Je kunt alleen ambtsdrager zijn als je nooit twijfelt
  • Ik zou nooit ambtsdrager willen zijn
  • Gelukkig heb ik ambtsdragers!

Gebed

Ambtsdragers hebben een verantwoordelijke taak en dat kunnen ze niet uit zichzelf. God moet hen daarbij helpen. Bedenk samen een gebed waarin je specifiek bid voor dominees, ouderlingen en diakenen. Bid het gebed daarna samen.

Over het lesonderwerp

Aan het eind van de les hebben de jongeren niet alleen helder wie welke taak heeft in de gemeente, maar ook wat hun eigen rol daarin kan zijn, zowel als het gaat om advies of hulp vragen als om anderen te helpen. De opdracht met het werkblad ‘Wie doet wat?’ Kan helpen om zicht te krijgen op activiteiten in de gemeente.

Bij de bijbelstudie

Lees eerst de vragen en beantwoord ze dan voor beide gedeelten. Ontdek dat ambtsdragers een geschenk van God zijn en een oplossing voor wanorde. Zij helpen de gemeente in vrede en zonder zorg te leven.

Lesdoel

  • iets kunnen vertellen over de instelling van ambten met de bijbelstudie
  • de taken kennen van ouderling, diaken en dominee
  • weten dat de kerk Gods bouwwerk is en dat daarom ambtsdragers gezag hebben
  • het gesprek met een ambtsdrager voorbereiden
  • een diakonale taak bedenken en uitvoeren

De bespreking

Veel jongeren hebben geen idee wat ambtsdragers zoal doen. Maar het zijn wel de leidinggevenden in hun gemeente. Belangrijk dus om daar meer zicht op te krijgen. Benoem wat jongeren zelf als taak hebben en investeer in een gezamenlijke diaconale taak. Goed voor de samenbinding en om te ervaren dat het mooi is lid te zijn van een gemeente. Vergeet niet te bidden voor de kerkenraad.

Bijbel

Deze teksten kun je gebruiken: Ef. 4:11,12; 1 Tim. 5:17; 2 Tim. 2:2; 2 Tim. 4:1-2; 1 Petr. 5:1-4

Belijdenis

Gebruik artikel 30 en 31 uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis