Ga naar de inhoud

Les 10.3 Het gebed IV

Als je je vader vraagt om een boterham
– een lekker donkerbruine met jonge kaas –
dan krijg je geen geelgekleurde steen.
Want je vader weet wat je nodig hebt.

Als een gewone vader al weet wat hij je moet geven,
dan weet God het helemaal.
Hij heeft ons gemaakt en kent ons door en door.

Vraag hem wat je nodig hebt.
Hij geeft je alles om te komen waar Hij je hebben wil,
bij Hem thuis.

BIJBELSTUDIE Psalm 104: 24-30 en Psalm 127: 1, 2

Je gaat twee gedeelten uit de Psalmen lezen bij de vierde bede waarin je vraagt: ‘Geef ons vandaag het eten dat we nodig hebben’. Je leest eerst Psalm 104: 24-30.

24Heer, wat hebt u veel gemaakt,
en wat is alles prachtig!
Overal op aarde is het te zien.
25In de zeeën zwemmen dieren,
groot en klein, ze zijn niet te tellen.
26Op het water varen schepen.
In de zee leeft Leviatan,
het monster dat u hebt gemaakt
om er voor uw plezier mee te spelen.
27Als mensen en dieren honger hebben,
wachten ze tot u ze voedsel geeft.
28U geeft ze te eten,
ze krijgen meer dan genoeg.
29Als u ze vergeet, worden ze doodsbang.
Als u hun adem wegneemt, sterven ze.
Dan blijft er niets van ze over.
30Maar door uw adem komt alles tot leven.
U maakt de hele aarde nieuw.

  • De volgende woorden passen bij dit psalmgedeelte. Bij welk vers zou je de woorden zetten? Afhankelijkheid – blij met het gemaakte –– levenbrengend – royaal – verwachten – verwondering
  • Welk vers legt uit dat je bij God moet zijn voor je dagelijkse eten?
  • Merk je dat ook in praktijk, dat mensen of dieren doodgaan als God hen vergeet?
  • Hoe zou deze psalm gelezen worden door iemand die in een droge regio in Afrika woont?

Lees ook de eerste twee verzen van Psalm 127

1271Een ​lied​ van ​Salomo. ​Voor de ​reis​ naar Jeruzalem.
Als de Heer niet helpt
bij het bouwen van een ​huis,
dan heeft het geen zin,
ook al doen de bouwers hun best.
Als de Heer niet helpt
bij het verdedigen van een stad,
dan heeft het geen zin,
ook al letten de bewakers goed op.
2Je kunt wel hard werken,
van de vroege ochtend tot de late avond,
maar dat heeft geen zin.
Want de Heer zorgt voor je,
hij geeft je een goed leven, uit ​liefde.
Je hoeft er niets voor te doen.

  • Denk je dat de psalmdichter God nodig heeft? Leg uit.
  • Leg uit waarom de stelling ‘Hard werken is zinloos’ bij de psalm past.
  • Betekent dat dat je niet meer hoeft te werken? Leg uit.
  • In de laatste regel van dit gedeelte staat: Je hoeft er niets voor te doen. Klopt dat wel? Leg uit.
  • Leg uit waarom dit bijbelgedeelte goed past bij de vierde bede.
  • Voel jij je afhankelijk van de zegen van God? Waarom wel/niet?

Bidden en zelfreflectie

Gebruik het werkblad ‘Zelf bidden’ om te kijken hoe het nu met je eigen bidden zit en of het overeenkomt met een ideaalbeeld. Praat erover met elkaar en maak concrete afspraken waar je elkaar bij kunt stimuleren en/of waar je je gemakkelijk aan kunt houden.

Stellingen

  • Als je bid om dagelijks brood, moet je dus ook elke dag bidden.
  • Je bidt om brood, je mag niet vragen om luxeartikelen.
  • Wie bidt voor brood moet ook danken voor het brood.
  • Je kunt niet gaan eten zonder te bidden.
  • Als je de vierde bede bidt, moet je ook geld geven aan arme mensen, zodat zij eten krijgen.
  • Je mag altijd alles aan God vragen.
  • Eten is niet zo belangrijk, het gaat erom of je gelooft.
  • Je vraagt om het dagelijks brood voor vandaag, je kunt niet in het vooruit bidden.
  • Als je kast vol eten zit, kun je niet bidden om dagelijks brood, want je hebt het al.

Creatief

Zorg voor reclamekrantjes van supermarkten. Schrijf de vierde bede of een zelfbedachte zin bij de vierde bede op in heel grote letters. Vul de letters met uitgeknipte plaatjes van eten en drinken. Maak er een mooi gedicht of een duidelijke uitleg bij en hang het op in de hal van de kerk.

Bij de belijdenis

De vierde bede bidden is een geloofsbelijdenis. Leg deze stelling uit met zondag 50 van de catechismus. Dat doe je door in eigen woorden te vertellen wat daar staat en antwoord te geven op de vraag: Wat heeft dagelijks brood te maken met vertrouwen op God.

Bij de bijbel en onderzoek

In de bijbel zijn allerlei geschiedenissen waarbij eten een rol speelt. Denk aan het manna in de woestijn (Ex. 16), de raven die brood brengen aan Elia (1 Kon. 17), de weduwe van Sarefat (1 Kon. 17), Elisa en de bittere soep (2 Kon. 4), de vijfduizend mensen die eten krijgen van Jezus (Mat. 6), Bedenk eventueel zelf nog meer verhalen. Verdeel de geschiedenissen en zoek in tweetallen uit wat je in die geschiedenis leert over eten en geloof. Bespreek samen de resultaten.

Kerkelijke gewoonten en onderzoek

Elk jaar wordt in de kerk biddag en dankdag gehouden. Zoek achtergrond informatie over bid- en dankdag en de gebruiken daaromheen. Zo worden die gebedsdiensten in vissersstreken op andere data gehouden dan elders. Waarom? Bespreek waarom je dit wel/niet een goede kerkelijke gewoonten vindt.

Bij de lesplaat

Bekijk de plaat goed. Je ziet allemaal dingen die met reizen te maken hebben. Bij de vierde bede zijn er ook mensen die praten over ‘brood voor onderweg’. Wat bedoelen ze daarmee? Hoe vind je het om je dagelijks eten ‘proviand voor onderweg’ te noemen? Ervaar jij dat ook zo?

Bij de tekst ‘Dichtbij’

Lees het verhaal op pagina 41. Schrijf alle gebedsvormen onder elkaar op een papier. Ken je er zelf nog meer? Welke heb je wel eens in praktijk gebracht? Welke spreekt je wel/niet aan en waarom? Kies er samen een uit om te gebruiken deze avond.

In het gezin

Lees met je gezin de tekst op pagina 41 in je boek en vraag of je ouders daarover willen praten. Heb het met je gezinsleden over het bidden aan tafel. Doet je vader of moeder het altijd? Hoe kunnen jullie variëren en/of hoe kun je het wat meer verdelen onderling? Bedenk een plan en voer het uit.

Gebedskaart

Open het werkblad ‘gebedskaart’. Praat er samen over, print het kaartje uit en probeer het komende week. Deel volgende week je ervaringen.

Over het lesonderwerp

Deze les heeft eigenlijk twee onderwerpen, namelijk de praktijk van het bidden en de vierde bede. Beide onderwerpen zijn praktisch. Het eerste kun je doen met de twee werkbladen die je bij de opdrachten vindt.

Lesdoel

  • problemen rond bidden kunnen noemen en kunnen aangeven hoe je oplossingen kunt zoeken
  • met de bijbelstudie kunnen uitleggen dat God goed zorgt voor zijn schepping en dat iedereen afhankelijk is van zijn zegen
  • kunnen vertellen over je eigen gebedsleven en kunnen aangeven wat je eventueel wilt veranderen
  • de vierde bede kennen en kunnen uitleggen

De bespreking

Zorg dat de betekenis van de vierde bede duidelijk is: afhankelijk van God, Hij zorgt goed, het is een gezamenlijke bede (‘ons’), het is een bede voor de behoefte van een dag (‘heden’) en het is een bede voor het dagelijks brood, dus niet voor luxe. Meer voor brood onderweg: dat wat je nodig hebt om veilig bij God thuis te komen.
Praat over de praktijk van het bidden met de groep en inventariseer waar hun moeiten liggen. Bedenk samen stappen om verder te komen en maak dat concreet. Kom er op terug.

Bijbel

Gebruik bij deze les de volgende teksten: Ps. 104; Ps. 145:15,16; Spr. 30:7-10; Mat. 6:25-34

Belijdenis

Bij deze les kun je zondag 50 van de catechismus gebruiken.