Belijdenisboek hfst 6
Zonde en straf
Dag 1: Genesis 3:1-13 BGT
Adam en Eva waren gewaarschuwd. Ze liepen niet zomaar in de val. Ze kozen bewust voor het kwaad. Waarom zouden Adam en Eva dat gedaan hebben? Zou jij het ook gedaan hebben? Of kun je jezelf vandaag niet goed meer met hen vergelijken?
Dag 2: Genesis 3:14-24 BGT
Na de zondeval kondigt God zijn straf aan. De slang en Eva en Adam komen alle drie aan de beurt. Waarom in deze volgorde? Wat houdt de straf over hen in? Hoe zie je die straf vandaag nog terug? Welke hoop krijg je als je dit gedeelte leest?
Dag 3: Romeinen 5:12-19 BGT
Paulus laat zien dat de zonde en de dood van Adam zijn doorgegaan tot alle mensen. Welke vergelijking maakt Paulus hier tussen Adam en Jezus Christus? Wat zou Paulus bedoelen met: de genade is groter dan de zonde (vs. 15)? Wat betekent dat voor jou?
Dag 4: Psalm 51 BGT
David belijdt zijn zonde met Batseba. Hij heeft veel verdriet over wat hij gedaan heeft. Hij laat ook zien dat het kwaad heel zijn leven al in hem woont (vs. 6). Hoe ga jij met je zonden om voor God? Hoe belijd je je schuld voor Hem?
Dag 5: Johannes 3:16-21 BGT
Iedereen die gelooft in Jezus Christus, zal eeuwig leven hebben! Jezus, Gods Zoon, is niet gekomen om te oordelen maar om te redden. In Hem laat God zien, hoeveel Hij van de mensen houdt!
Voorbeelden: Zonde op het journaal en in je leven
Lees in het Belijdenisboek de laatste regels onder het kopje ‘De gevolgen van de eerste zonde’ en bedenk daar voorbeelden bij. Gebruik items uit de krant of het journaal, maar bedenk ook voorbeelden uit je eigen leven. Kom je ook goede dingen tegen? Hoe kan dat?
Verwoorden: begrippen en relaties
Schrijf de volgende woorden op: tijdelijke straf, eeuwige straf, sterven, liefde, zonde, redding, oordeel. Leg uit wat die woorden betekenen en wat ze met elkaar te maken hebben. Je kunt er een woordspin van maken, er pijlen tussen zetten enz.
Uitleggen + reflectie: Paradijs, liefde en jij
Stelling: ‘De zonde in het paradijs laat zien dat liefde alleen vrijwillig gegeven kan worden.’
Leg de stelling uit. Ben je het er mee eens? Wat betekenen de woorden: vrijwillig en liefde voor jou?
Doelen:
Weten: Gods schepping was goed. Mensen kozen tegen God. De gevolgen van deze keuze. Zonde is fout doen, fout willen en het goede nalaten. Gods straf is eerlijk en leidt tot de dood. God belooft Zelf een uitweg.
Kunnen: Jezelf zien als zondaar voor God. Rekenen op Gods liefde en redding. Berouw uitspreken en in vertrouwen vergeving vragen.
Motivatie: Ik weet wie ik ben voor God: een schuldig zondaar. Toch laat God me niet aan mijn lot over. Hij zelf wil Mij redding geven. Hoe groot is zijn liefde voor mij!
Aandachtspunten:
– Weten de jongeren wat zonde is? Maak concreet wat fout doen, fout willen en het goede nalaten in houdt. Te dichtbij? Houdt het privé door op briefjes te schrijven of kies voor een voorbeeldverhaal.
– Leg uit dat mensen nog steeds meer willen zijn dan God en dat dat achter de zondeval zit.
– Het is geen vrolijk onderwerp, maar vergeet niet te benadrukken dat mensen slecht kozen, maar God goed bleef! Hij zet zijn liefde tegenover het slechte. En liefde overwint het kwaad.
Leider:
Wees werkplaats in geloven en doe de les. Gebruik eventueel de liturgie van schulderkenning en genadeverkondiging.
Sla zondebesef en schuld en boete niet over, dan wordt genade goedkoop. Laat ze tot hun recht komen en ontdek hoe groot Gods liefde is.
Overweeg extra gebeden in te lassen in de lesopzet: 1 x met schuldbelijdenis, 1 x met dankzegging en toewijding.