Belijdenisboek hfst 11
De kerk I
Dag 1: Genesis 4: 16 – 26 BGT
Jezus vergadert zijn kerk vanaf het begin van de wereld. De kerk is midden in de wereld zijn heilig volk. Hoe zie je in Genesis 4 de tegenstelling tussen de kerk en de wereld? Wat zie je vandaag van die tegenstelling?
Dag 2: Psalm 122 BGT
Ik was blij toen ik hoorde: ‘we gaan naar het huis van de HEER’. In Psalm 122 hoor je de blijdschap van de mensen die naar de tempel gaan om daar de Heer en elkaar te ontmoeten. Bezoek jij met blijdschap de diensten van jouw gemeente? Waarom wel? Waarom niet?
Dag 3: Efeziërs 4: 7 – 17 BGT
Jezus geeft ambtsdragers als geschenken aan zijn gemeente. Zij geven leiding aan de gemeente. Maar iedereen in de gemeente mag meehelpen met bouwen. Waar zie je dat in dit gedeelte? Ben jij bereid mee te bouwen? Wat zou je in je gemeente kunnen betekenen?
Dag 4: Hebreeën 10: 23 – 25 BGT
In deze verzen lees je de aansporing dat je niet weg moet blijven van de samenkomsten van je gemeente. Wat is de reden voor deze aansporing? Ben je zelf trouw in het bezoeken van de kerkdiensten en bijvoorbeeld bijbelstudieavonden? Wat betekenen ze voor jou en wat kun jij daar voor anderen betekenen?
Dag 5: Openbaring 7: 9 – 17 BGT
Jezus is in heel de wereld volop bezig zijn kerk te bouwen. Eens zal de kerk ‘af’ zijn. In dit bijbelgedeelte zie je al Jezus’ volgelingen voor Gods troon verzameld. Zie je jezelf al in die menigte staan? Verlang je naar de grote eeuwige reünie van de hele kerk? Waarom wel of waarom niet?
Creatief: De kerk is een gedicht waard
Maak een gedicht over de kerk. Doe dat als volgt: 1. Noteer vijf trefwoorden bij het woord kerk. 2. Noteer drie gevoelens bij het woord kerk. 3. Bedenk voor wie je het gedicht maakt, bijvoorbeeld een kind, een klasgenoot, je opa of oma. 4. Lees nu de voorgaande stappen door en denk daar goed over na. 5. Schrijf je gedicht. Het hoeft niet te rijmen. 6. Laat je gedicht lezen en vraag een reactie.
Internet + creatief: Ontwerp een kerkgebouw
Architecten tekenen niet zomaar een kerkgebouw. Oude kathedralen zijn bijvoorbeeld vaak in een kruisvorm gebouwd. Ook andere symbolen kun je in gebouwen ontdekken. Zoek via google op ‘kerk’ en ‘architect’ naar meer voorbeelden. Maak daarna een schets van jouw kerkgebouw. Welke symbolen gebruik je?
Variant: Teken een plattegrond van een kerkgebouw en ontwerp ieder (in tweetallen) een voorwerp voor in de kerk, zoals het doopvont, wandversiering, een preekstoel. Zorg dat je symbolen verwerkt in je ontwerp.
NB: Deze les behandelt de kerk. Verschillen tussen kerken wordt besproken in les 12
Doelen:
Weten: De kerk is van Jezus, Hij verzamelt een volk. De Geest werkt in de gemeente, ambtsdragers, liturgie, broers en zussen in geloof zijn geschenken van God. Samen groeit de kerk in geloof naar haar Heer.
Kunnen: In de eredienst God loven, luisteren naar zijn woord. Gehoorzaam zijn aan Jezus. Je plek innemen in de gemeente.
Motivatie: Ik volg Jezus in de gemeente waar Hij mij roept. De liefde aan Hem bindt me aan mijn broers en zussen en stimuleert me met hen te groeien.
Aandachtspunten:
– De kerk is concreet de gemeente waar je bent. Hoe werkt de Geest in de diensten? Wat krijg je in je broers en zussen en wie ben je voor hen?
– Wat kan de groep de komende week in de gemeente doen? Of: hoe kan de groep de gemeente beter leren kennen? Bespreek dat en maak een plan.
Leider
De kerk, dat is de gemeente waar je bij hoort. Lees nog eens de tips uit de bijlage van het Belijdenisboek om groep te zijn in de gemeente. Welke tip ga je met de groep in praktijk brengen?
Verval rond liturgie en diensten niet in een lijst met tekorten en wensen. Natuurlijk kun je praten over verbeteringen, maar eerst: hoe werkt de Geest hier? En: Besef je dat de kerk van Jezus is?
Besef dat jongeren vaak een beperkt beeld hebben van wat er reilt en zeilt in de gemeente. Verken dat door interviews of door het jaarboekje te bekijken of plan een bezoekje aan de kerkenraad.
Lied: SELA – In Jezus naam