Ga naar de inhoud

Les 19.1 De tweede tafel van de wet

Luister naar mijn woorden en doe wat ik vraag. Dan lijk je op een verstandige man, die zijn huis bouwt op stevige grond. Op een dag gaat het hard regenen en waaien. De rivieren stromen over, en de wind en het water slaan tegen het huis. Maar het huis blijft staan, want het is stevig gebouwd, Mat. 7: 24, 25 BGT.

BIJBELSTUDIE Jak. 1:27; Deut. 10:17-19; Deut. 14:29; Deut. 24:17-19; Ruth.

In deze bijbelstudie doe je een onderzoek naar vreemdelingenhulp in de bijbel.

Vul eerst zelf deze zin aan: “echt geloven is……………..”
Lees daarna Jakobus 1: 27.
– Hoe vult Jakobus de zin “echt geloven is…..” aan?
– Had je dit antwoord verwacht/zelf gegeven?

Omzien naar wezen en weduwen is dus belangrijk. Dat lees je ook in het Oude Testament.
Lees Deuteronomium 10: 17-19
Wat zegt God hier over zichzelf?
– Waarom verwacht God meeleven met vreemdelingen van zijn volk?

Lees ook Deuteronomium 14: 29
– In dit bijbelgedeelte lees je een andere vorm van hulp: Welke?
– Hoe zou je dat moeten vertalen naar deze tijd?

Lees Deuteronomium 24: 17-19
– Welke twee praktische regels rond vreemdelingenhulp lees je hier?
– Hoe vertaal je dat naar deze tijd?

Leg uit hoe het bijbelboek Ruth een illustratie is bij deze wetten. Waarom was het zo belangrijk dat Ruth en Naomi geholpen werden?

Dag 1:  Psalm 112  BGT

Een psalm vol vrolijke naastenliefde. Als je zó als kind van God leeft, straal je als een ster in je omgeving!

Dag 2:  2 Korintiërs 8: 1-9  BGT

De christenen in Macedonië geven je een prachtig voorbeeld van naastenliefde. Zelf hebben ze trouwens ook een prachtig voorbeeld. Wat lees je daarover in deze verzen?

Dag 3:  2 Korintiërs 9: 8-14  BGT

Als God jou zegent, mag jij tot een zegen voor anderen zijn. Als jij Gods goedheid aan anderen doorgeeft, gaan anderen God prijzen.

Dag 4:  Deuteronomium 10: 12-19  BGT

Liefde voor God en liefde voor de naaste gaan hand in hand. Als God goed is voor jou, ben jij toch ook goed voor iedereen die het moeilijk heeft?

Dag 5:  Matteüs 25: 31-46  BGT

Eens moet je voor Jezus verschijnen, voor de Mensenzoon, die dan laat zien dat Hij de koning is. Heb je Hem gediend en zag je Hem in jouw naaste die hulp nodig had?

Bij de lesplaat

Leg de lesplaat uit en gebruik daarbij de les.

Bij de Dichtbij-leestekst

Lees de tekst en bespreek onderstaande vragen:
– Op welke manier denkt de man in verhaaleinde A aan zijn weldoener? En bij versie B?
– Kies of de volgende begrippen horen bij A of bij B: liefde voor de weldoener, gehoorzaamheid, vergeving, eigen-schuld-dikke-bult, naastenliefde, bescheidenheid, liefde voor de zwerver.

Stellingen

Kies welke stellingen je wilt bespreken:
– Iemand die niet gelooft kan geen naastenliefde tonen.
– Ook zonder geloof kun je je naaste liefhebben.
– Naastenliefde is belangrijk, maar geloof is nog belangrijker.
– Naastenliefde is niet mogelijk als je ontkent dat je een zondaar bent die gered moet worden.

Creatief

Bedenk wat de volgende uitspraak betekent en hoe deze bij de les past: ‘Alleen wie uit de bron drinkt kan een fontein zijn.’ Kies een manier om de zin en de betekenis ervan te laten zien aan anderen. Maak een gedicht, een poster, een foto, een beeld, een… Bedenk hoe je je werkstuk aan anderen gaat tonen.

Jij en de les

Onder het kopje Twee helften?’ worden mensen beschreven die vooral de eerste of tweede wetstafel houden. Bij welke groep zou je jezelf indelen? Of zit het bij jou nog anders? Bespreek samen hoe jullie de twee wetstafels in praktijk brengen en waar het accent ligt. Ben je tevreden of zou je dingen willen veranderen? Zo ja, maak een concreet plan.

Praktijk

Is in de volgende situaties sprake van liefde voor God en/of de naaste? Leg uit waarom wel of niet. Over welk gebod gaat het in de situatie?
1. Er komt even iemand bij jullie thuis overleggen. Jij/de anderen zijn poeslief, zodra de persoon vertrokken is zeg jij: “dat hebben we ook weer gehad”. Ieder lacht.
2. Mevrouw Van Dijk is kerkelijk weinig meelevend. Je ziet haar tenminste zelden bij activiteiten. Om die reden wordt ze in de kerk wat genegeerd. Sinds een half jaar past ze twee keer per week een ochtend op haar demente buurvrouw.
3. Marlinde vertrekt om kwart over 12 van het feestje van Moniek. Ze moet om half twaalf thuis zijn van haar ouders.
4. Elke zaterdag doet Marieke boodschappen voor haar oma.
5. Meneer Jansen heeft op het kerkplein een stevig gesprek over liturgie. Na afloop scheurt hij met zijn auto weg, Karel kan nog net opzij springen.

In de maatschappij

Zonder liefde voor God en de naaste wordt de maatschappij hard en kil. Het recht van de sterkste gaat gelden en ieder denkt slechts aan eigenbelang. Liefde maakt het verschil. Dat wordt concreet gemaakt met voorbeelden in de tabel. Vul het aan met eigen voorbeelden.

Ieder voor zich Liefde voor God en de naaste
Nieuwe lipgloss in pauze verdwenen uit tas
Conrector lacht met leerlingen mee om leraar
Zonder proces opgepakt op straat

………………
……………
Excuses aangeboden na brutaal antwoord
Niet afgekeken (nu slecht cijfer)
Afgeremd voor iemand bij zebrapad

………………
……………

Lesinhoud

Deze les is er ook voor om de lesstof van les 17.1 en de drie uitlegregels te herhalen. Je start met de tweede wetstafel en die gaat over de relatie met de naaste. Maak duidelijk dat de relatie met de naaste afhankelijk is van de relatie met God. Naastenliefde is niet los verkrijgbaar. Naastenliefde is niet hetzelfde als medemenselijkheid.

Lesdoel

– weten van het gebod van liefde en het houden van de wet uit dank voor Gods verlossing (herhaling)
– met de bijbelstudie kunnen uitleggen wat naastenliefde te maken heeft met godsdienst
– kunnen uitleggen wat naastenliefde is en voorbeelden kunnen geven uit de bijbel en uit je eigen leven
– kunnen uitleggen hoe liefde de wet vervult en dat illustreren met voorbeelden
– kunnen vertellen hoe je zelf tegenover God staat en wat dat betekent voor de onderlinge verhoudingen

Belijdenis

Gebruik bij deze les de Nederlands Geloofsbelijdenis artikel 22 en 23.

De bespreking

– Let op: Goed gedrag is niet hetzelfde als liefde voor God en naaste!
– En: er is verschil tussen naastenliefde vanuit liefde voor God en vriendelijkheid die voortkomt uit sympathie of een goed karakter.
– Zorg dat duidelijk wordt dat met liefde alle geboden vervult worden, maak dat concreet met voorbeelden.
– De geboden houden is niet God terugbetalen. Het is wel: laten zien hoe dankbaar je bent. Breng dat in praktijk door af te sluiten met een dankgebed. Laat ieder groepslid daarvoor een dankzin formuleren en bid ze achterelkaar.

Eerdere handleiding
Voor een eerdere versie van de handleiding: klik op handleiding 19.1 klassiek