Les 9.3 De kinderdoop
Losse kralen, wat heb je daaraan?
Maar als je ze rijgt, dan worden ze een sieraad om om te hangen.
God zet mensen niet los naast elkaar,
Hij gaat door, van vader op zoon, van moeder op dochter.
Soms maakt Hij een nieuw begin,
om vandaar weer verder te rijgen.
De draad is het doopwater,
en de kraal, dat ben jij.
BIJBELSTUDIE Psalm 78: 1 – 8
Je leest hoe Asaf in de psalm spreekt over ouders, kinderen en de daden van God.
Lees Psalm 78: 1-8
1Een lied van Asaf.
Luister allemaal naar mijn woorden.
Luister goed, want ik wil jullie iets leren.
2Wijze woorden wil ik spreken,
wijze woorden over het verleden,
3over dingen die vroeger gebeurd zijn
en die wij van onze voorouders hoorden.
4Ook onze kinderen moeten dat weten.
Wij zullen hun het verhaal vertellen
over de machtige daden van de Heer,
de wonderen die hij heeft gedaan.
5De Heer gaf zijn wetten aan Israël,
hij maakte regels voor zijn volk.
Onze voorouders moesten die regels
weer aan hun kinderen leren.
6Want iedereen moest Gods regels kennen,
elk kind dat in Israël geboren werd.
Zo werden zijn wetten steeds doorgegeven.
7Het volk mocht niet vergeten
wat God voor hen gedaan had.
Ze moesten hem vertrouwen
en zich aan zijn regels houden.
8Ze moesten anders leven dan hun voorouders.
Die verzetten zich tegen God,
ze bleven hem niet trouw.
- Wat wil de dichter van deze psalm vertellen?
- Hoe kent hij die verhalen?
- Wat wil hij dat er met deze verhalen gebeurd?
- Wat gebeurt er als de mensen zijn boodschap aannemen? En wat als ze die negeren?
- In vers 4 lees je dat ouders hun kinderen iets ‘onthouden’, als zij niet doorvertellen. Waarom zegt hij het zo scherp?
- Stelling: God is een god van generaties. Ben je het daar mee eens? Leg uit dat dit bijbelgedeelte dat ‘bewijst’.
1. Handelingen 2: 37 – 40 BGT
Wie spreekt hier de mensen aan? Wat is de opdracht die hij geeft? Voor wie geldt dat?
2. Genesis 17: 10 – 14 BGT
Hier vind je de opdracht voor het aanbrengen van het teken van het verbond. Aan wie moet dat teken gegeven worden? Wanneer moet dat gebeuren?
3. Psalm 105: 8, 9 BGT
Aan wie geeft God zijn beloften? Geldt dat alleen voor volwassenen of ook voor de kinderen?
4. Psalm 8: 2, 3 BGT
Hoe laat God zijn kracht zien? Kinderen zijn belangrijk in Gods rijk.
5. Marcus 10: 13 – 17 BGT
Jezus houdt van kinderen. Voor wie is zijn koninkrijk? Hij neemt ze op schoot. Door de doop mag een kind bij Hem horen.
Memory
Lees samen eerst zondag 27 van de catechismus en doe daarna het memory spel om op een andere manier de geloofsleer te bespreken samen. Uitleg en de kaartjes vind je via deze link.
Levensverhaal
Het gaat door, van vader op zoon – of niet? Lees het levensverhaal en reageer op de vragen eronder.
In het gezin
Praat met je familie over jullie geschiedenis. Hoeveel generaties terug waren er nog mensen gelovig? Is daar iets over bekend? Bespreek ook waarom het wel/niet waardevol is daarover iets te weten.
Bij de les
Leg uit wat het verschil is tussen kinderdoop, geloofsdoop en overdoop. Bij welk woord past de lesplaat het best en waarom?
Beeld en creatief
Bekijk de beide afbeeldingen van een doopschaal. Welke betekenis wordt vertelt in de plaat? Ontwerp zelf een doopschaal of doopvont. Teken en kleur hem (in groepen).
Lied
Luister naar het lied ‘De doop’ van Sela. Wat vind jij de mooiste regel? Waarom?
Onderzoek
Misschien houdt het je erg bezig: Waarom laten gereformeerde mensen hun kinderen dopen en evangelische of baptistische mensen juist niet? Verdiep je in de achtergronden met deze informatie.
Over het lesonderwerp
De kinderdoop is niet voor elke christen vanzelfsprekend. Het kan controversieel zijn als je bewust kiest voor geloofsdoop, het kan ook zo zijn dat je geboren bent in een kerkgemeenschap waar volwassendoop standaard is. Vraag in je groep wie wel eens een volwassendoop meemaakte, hoe dat was en waarom die persoon later gedoopt is (kan ook bekering zijn!).
Mogelijk speelt het verschil tussen gereformeerden of baptisten sterk rond jouw groep jongeren. Zorg dan dat je goed geïnformeerd bent met dit blad met achtergrondinfo.
Lesdoel
- weten wat overeenkomst en verschil zijn van besnijdenis en doop
- kunnen laten zien met Ps. 78 en met bijbelverhalen dat Gods verbond door de geslachten heen gaat, van ouders op kinderen
- argumenten kennen voor de kinderdoop
- kunnen vertellen wat het voor je betekent dat God je als kind al liet dopen / dat God kinderen roept in zijn verbond
De bespreking
Bespreek de begrippen kinderdoop, geloofsdoop en overdoop en laat zien wat de verschillen zijn: bij kinderdoop is de basis de belofte van God en Hij neemt het initiatief; de geloofsdoop vindt plaats op basis van de keuze van iemand voor het geloof; de overdoop geeft aan dat iemand als kind wel gedoopt is, maar zich nu opnieuw laat dopen (vaak in een evangelische gemeente). In het laatste geval is er soms ook sprake van een miskenning van wat er bij de kinderdoop al gezegd is. God hoeft zijn belofte toch niet te herhalen? Hoe diep je hierop in gaat hangt af van je groep en hun levenssituatie en ervaringen.
Bespreek in ieder geval waarom de kinderdoop plaat vindt (zie ook doopformulier). De lesinhoud van les 9.1 en 9.2 kun je eventueel herhalen.
Belijdenis
Over de kinderdoop lees je in artikel 34 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en in zondag 27 van de catechismus. Ook in het doopformulier wordt het besproken.