Les 8.1 De wereld
Jullie mogen je leven niet delen met ongelovigen,
want jullie passen niet bij hen.
Het doen van Gods wil
heeft niets te maken met het doen van slechte dingen.
Net zoals licht niets te maken heeft met donker.
– uit de bijbel: 2 Kor. 6: 14 –
BIJBELSTUDIE Jakobus 4: 1-10
Je leest een gedeelte uit een brief van Jakobus. Hij zegt:
1Jullie hebben felle discussies en maken steeds ruzie met elkaar. Weten jullie hoe dat komt? Dat komt doordat jullie luisteren naar je eigen slechte verlangens.
2Alles wat een ander heeft, willen jullie ook hebben. Jullie zijn jaloers, zo jaloers dat je die ander wel zou willen doden. Dan zoeken jullie ruzie en strijd. Maar het levert niets op, jullie krijgen niets. Want als je iets wilt hebben, moet je God erom vragen, en dat doen jullie niet. 3Trouwens, als jullie God iets zouden vragen, zouden jullie het toch niet krijgen. Want jullie zouden het met een verkeerde bedoeling vragen, alleen maar voor je eigen plezier.
4Jullie zijn God ontrouw geworden. Omdat jullie luisteren naar je slechte verlangens, zijn jullie vrienden van deze wereld geworden. Maar een vriend van deze wereld is een vijand van God! 5In de heilige boeken staat: «God heeft ons het leven gegeven. Daarom moeten we hem trouw blijven, anders wordt hij jaloers.» En dat staat er echt niet voor niets!
6God is goed voor mensen die hem trouw zijn. Daarom staat er ook in de heilige boeken: «God straft mensen die zichzelf belangrijker vinden dan anderen. Maar hij is goed voor mensen die zichzelf onbelangrijk vinden.»
7-8Wees dus gehoorzaam aan God. Blijf dicht bij God. Dan zal God dicht bij jullie blijven. En verzet je tegen de duivel. Dan zal de duivel jullie met rust laten.
Luister goed, jullie slechte mensen, jullie die twijfelen aan Gods macht! Doe het kwaad weg uit je hart, en ga een heilig leven leiden.
9O, wat zijn jullie vrolijk, wat genieten jullie van het leven! Maar denk erom: jullie kunnen maar beter huilen, jammeren en droevig zijn! 10Laat aan God zien dat je jezelf onbelangrijk vindt. Dan zal hij je later belangrijk maken.
- Verdeel een papier in twee kolommen en schrijf in de linker kolom wat Jakobus zegt over zijn lezers.
- Hoe zouden die lezers dat vinden dat dit tegen hen gezegd wordt?
- Johannes citeert een bijbelvers en hij zegt erbij: ‘Dat staat er echt niet voor niets!’ Wat zegt hij en waarom is het zo belangrijk?
- Wat staat in het tweede bijbelgedeelte dat Johannes overneemt?
- Vanaf vers 7 geeft Jakobus adviezen aan zijn lezers. Zoek de adviezen op en schrijf ze in de rechterkolom van je blad.
- Jakobus schrijft ook over de toekomst. Zet in beide kolommen onderaan wat hij daarover zegt.
- Bekijk wat in beide kolommen staat. Is er iets gemeenschappelijk?
- Antithese is een kerkwoord en het betekent ‘tegenstelling’. Het wordt gebruikt voor de tegenstelling tussen God en de duivel, tussen Gods goede wereld en de wereld van zonde en dood. Zie je in Jakobus ook de antithese? Leg uit.
- Vind je het voor jezelf belangrijk om meer te weten van de tegenstelling die er is? Waarom?
Bij de lesplaat
Waarom is de wereld getekend met een scheur? Ben je het eens met de plek van de mensen, dieren en voorwerpen? Zie je de scheur zelf ook om je heen?
Lees vervolgens Gen. 3: 15. Wie is gestart met de tegenstelling? Denk goed na, want je kunt twee antwoorden verdedigen.
Praktijk
Maak concreet hoe het leven eruit ziet als je leeft in vijandschap met God of als kind van God. Gebruik daarvoor het werkblad ‘Hoe je leeft’. Je gaat daarin ook de 10-geboden langs. Zo ontdek je dat de scheiding door het hele leven heen loopt.
Stellingen
- Alleen als je op God gericht bent heb je toekomst
- Alle mensen die niet geloven zijn zelfzuchtig/egoïstisch
- Ik kan deze wereld niet haten
- Jezus is niet van deze wereld, maar komt wel voor die wereld
- Gelukkig zorgt God voor vijandschap
- De wereld wacht op het oordeel
- Wie gelooft heeft medelijden met de wereld
- Pas als je vervolgd wordt om je geloof, merk je dat er vijandschap is
- Ik ervaar veel vijandschap in mijn leven
Bij de dichtbij-tekst
Lees het verhaal op pagina 77 en bespreek de vraag. Wat gaat Dick zeggen? Zou jij zo’n verhaal durven of kunnen vertellen over jezelf? Hoe lijkt het je om in zo’n inloopkoffiehuis te werken?
Creatief en bij de lesplaat
Zorg voor stiften en plaatjes (oude tijdschriften). Teken zelf een wereldbol en maak je eigen verscheurde wereld. Waar zie je het goede dat God geeft of het begin van vernieuwing? Wat hoort bij het oude dat verdwijnt? Plak of schrijf ieder minimaal drie dingen die in jouw eigen leven thuishoren in de plaat.
Bij de les
De les start met twee bijbelteksten die tegenstrijdig lijken. Leg uit waarom het geen tegenstelling is. Lees nu Mat. 10: 34 en Ef. 2: 16. In het eerste vers zegt Jezus: ‘Denk niet dat ik vrede kom brengen op aarde. Nee, ik breng geen vrede, maar vijandschap.’ In het tweede vers schrijft Paulus:
‘Christus is gestorven aan het kruis. Daardoor is het nu weer goed tussen God en de mensen. Joden en niet-Joden vormen nu samen de kerk. Zo heeft Christus een eind gemaakt aan de vijandschap op aarde.’ Leg uit hoe het kan dat je hier weer een tegenstelling tegenkomt. Of zit het anders?
Praktijk
Het goede doen. Hoe ziet dat eruit? Bedenk een lijstje van minstens 5 concrete plannen die passen bij jullie groep en die je kunt doen, juist omdat je van God houdt. Kies er één uit en doe die, alleen of in tweetallen. Maak concrete afspraken en vertel elkaar volgende week hoe het gegaan is.
Praktijk
Neem een krant en kruis aan wat van de ‘wereld’ is en wat hoort bij Gods rijk. Wie is er eigenlijk de baas? Waar stuurt de duivel op aan? En God? Zie je dat ook? Bedenk twee nieuwe krantenkoppen die de lezers duidelijk maken hoe het echt zit met deze wereld.
Bij de bijbel
Verdeel onderling de volgende teksten: Mat. 18:7, Rom. 12:2, 1 Kor. 11:32, Gal. 1:4, Ef. 2:1,2, Jak. 1:27, Jak. 4:4, 1 Joh. 2:15-17. Lees om beurten voor en benoem hoe je hier de tegenstelling / antithese ziet. Kun je de twee manieren van leven combineren? Hoe?
Combineer je zelf dingen van de wereld met dingen van Gods rijk? Hoe kijk je daar tegenaan? Hoe zou God daar tegenaan kijken?
Gebed
Bedenk een gebed samen. Verdeel de nummers die volgen onder elkaar en bedenk bij dat nummer twee of drie regels. Die regels vormen samen het gebed, dat je bidt door het achter elkaar voor te lezen.
1. Het verdrietig vinden dat er zoveel slechtheid is. 2. Medelijden met de mensen die denken dat ze zonder God kunnen. 3. Dat het God wel boos en verdrietig moet maken dat zijn wereld slecht geworden is. 4. Dat je blij bent dat Jezus redden wil. 5. Danken voor het goede dat er nog is. 6. Vergeving vragen voor dingen die horen bij het kwaad. 6. Vragen om hulp bij het doen van het goede. 7. Verlangen naar Gods toekomst.
Het laatste blok van het boek. Je startte met het reddingswerk van Jezus. Hij gaf zijn leven en is overwinnaar (blok 5 en 6). Jezus roept uit deze wereld een volk bij zich (blok 7). Wie gelooft hoort bij Jezus, maar was is nu je plek in deze wereld? Daarover gaat blok 8.
De start van een nieuw blok is gelijk een kans om terug te kijken en vooruit te blikken. Wat wil je als groep en persoonlijk nog bereiken dit jaar?
Over het lesonderwerp
Deze les gaat vooral over hoe je naar de wereld kijkt als christen. Het ‘vreemdelingschap’ is onderwerp van les 8.2. Het begrip antithese is een kerkwoord, nuttig om de inhoud aan te leren. De tegenstelling tussen ‘de wereld’ en de mensen die bij God horen komt veel voor in de bijbel. Maak het concreet in de eigen tijd en de eigen levens.
Bij de bijbelstudie
Met de bijbelstudie kun je het begrip antithese goed uitleggen. Gebruik daarbij ook Gen. 3: 15, waar in feite de antithese door God ingesteld wordt.
Lesdoel
– In Jak. 4:1-10 kunnen aanwijzen wat leven is als vriend van de wereld, en als vriend van God
– De term ‘antithese’ kennen en kunnen uitleggen
– Voorbeelden kunnen noemen van de tegenstelling tussen ‘de wereld’ en het volk van God
– Vertellen wat je in je eigen leven kunt zien van het leven als kind van God of het leven als vriend van de wereld
De bespreking
Probeer de tegenstelling tussen leven met God en leven voor jezelf zo concreet mogelijk te maken en benoem wat de toekomstperspectieven van beide zijn.
Bijbel
Gebruik bij de les deze teksten: Mat. 18:7, Rom. 12:2, 1 Kor. 11:32, Gal. 1:4, Ef. 2:1,2, Ef. 6:12, Jak. 1:27, Jak. 4:4, 1 Petr. 2:9‑10; 1 Joh. 2:15-17
Belijdenis
Bij de les kun je zondag 52 vraag en antw 127 gebruiken.