Ga naar de inhoud

Les 5.5 Gestorven, begraven en neergedaald in de he

Mijn sterven
en God ontmoeten

Totaal van kleur veranderd
nu Jezus het donker is doorgegaan

Hij laat het licht worden

BIJBELSTUDIE Matteüs 27: 45 – 54 en Hebreeën 9: 8 – 14

Je leest over het sterven van Jezus aan het kruis en de uitleg uit Hebreeën.

Voorinformatie: In de woestijn heeft Israël op bevel van God de tabernakel gemaakt. Daarin staat de ark van God. Het is de ‘troon’ van God op aarde. Hij staat in het heilige der heiligen en daar mag je niet komen. Het is afgeschermd met een gordijn, het voorhangsel. Alleen één keer per jaar mag de hogepriester binnenkomen om een offer te brengen voor zichzelf en voor het volk.

Lees Mat. 27: 45-54
45Om twaalf uur ’s middags werd het opeens donker in het hele land. Drie uur lang bleef het donker. 46Toen, om drie uur ’s middags, riep ​Jezus​ luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij alleen gelaten?’ 47De mensen die daar stonden, hoorden het. Sommigen zeiden: ‘Hij roept ​Elia!’
48Meteen pakte iemand een spons. Hij liet die vollopen met zure ​wijn. Toen deed hij de spons op een stok, en zo gaf hij ​Jezus​ te drinken. 49De anderen zeiden: ‘Nu zullen we eens zien of ​Elia​ hem komt redden.’
50Maar ​Jezus​ riep opnieuw. Toen stierf hij.
51Op hetzelfde moment gebeurde er iets in de ​tempel. Het gordijn voor de ​heilige​ zaal scheurde doormidden, van boven naar beneden.
De grond begon te schudden, de rotsen scheurden doormidden. 52De graven van de doden gingen open. En veel ​heilige​ mensen die gestorven waren, stonden op uit de dood. 53Na de opstanding van ​Jezus​ gingen ze naar de ​heilige​ stad Jeruzalem. Daar werden ze door veel mensen gezien.
54De Romeinse officier en de soldaten die ​Jezus​ bewaakten, voelden de grond schudden. Ze merkten wat er allemaal gebeurde. Ze werden erg bang en zeiden: ‘Geen twijfel mogelijk! Hij was de ​Zoon van God!’

–  Maak een lijstje van de dingen die gebeurden voordat Jezus stierf. (minstens 5 dingen noemen)
–  Hoe kun je zien dat God Jezus verlaat?
– Welke dingen gebeuren na het sterven van Jezus? (minstens 4)
–  Wat denk je dat Jezus riep in vers 50?
– Hoe kun je zien dat God het offer voor onze zonden, dat Jezus bracht met zijn eigen leven, aanvaard heeft?
– Waarom scheurde het gordijn? Bedenk dat eerst zelf. Lees daarna de uitleg hieronder die staat in Hebreeën 9: 8 – 14.

8-9Wat wil de heilige Geest ons hiermee duidelijk maken? Dat de mensen in de tijd van de oude afspraak niet bij God konden komen.
Zolang de oude afspraak bestond, konden de mensen God wel dienen, maar ze konden zelf niet bij hem komen in de allerheiligste ruimte. Ze brachten allerlei offers, maar diep van binnen bleven ze dezelfde slechte mensen. 10Ze hadden regels over eten en drinken, en over hoe je jezelf moest wassen. Maar al die regels gingen over de buitenkant van de mens. Ze waren geldig tot de tijd dat Gods nieuwe afspraak ging gelden.
Christus maakt ons van binnen rein.
11-12Christus is onze hogepriester geworden in de veel betere, heilige tent in de hemel. Die tent is niet door mensen gemaakt en hoort niet bij onze wereld. In die tent in de hemel heeft hij gezorgd voor alle goede dingen die nu gebeuren.
Christus is daar voor eeuwig de allerheiligste ruimte binnengegaan. Hij bracht zijn eigen bloed mee als offer voor God, in plaats van het bloed van offerdieren. Zo heeft hij ervoor gezorgd dat mensen voor eeuwig gered kunnen worden. 13Ons lichaam kan weer ​rein​ worden door het bloed en de as van offerdieren. 14Maar door dit betere offer, het bloed van ​Christus, worden we ook diep van binnen ​rein.

– Kijk naar je antwoord op de vraag over het gordijn. Klopte het? Vul aan of verbeter.

Matteüs 27: 39 – 44  BGT

Wie spotten er allemaal? Schrijf de personen op. Lees hierbij Psalm 22: 7 – 9.

Matteüs 27: 45 – 50  BGT

Bij dit gedeelte kun je goed Psalm 22: 1 – 4 lezen. Kun je nu uitleggen wat er mee bedoeld wordt als je in de bijbel leest dat Jezus alles profetie vervult?

Matteüs 27: 51 – 56  BGT

Maak een lijstje van de bijzondere dingen die gebeuren op het moment dat Jezus sterft. Zet een kruisje achter de dingen die nieuw voor je zijn.

Matteüs 27: 57 – 61  BGT

Lees Jesaja 53: 9. Is die profetie hier uitgekomen? Leg uit.

Matteüs 27: 62 – 66  BGT

Wie gelooft meer wat Jezus gezegd heeft toen Hij nog leefde, de discipelen of de leiders van het volk? Vind je dat ze echt geloven? Waarom wel/niet?

Vieren

Goede vrijdag, de dag waarop Jezus stierf, is voor christenen een feestdag. Hoe zou je die dag (meer) feestelijk kunnen vieren? Bedenk dingen die iemand zelf kan doen, die je in het gezin kunt doen en die je in de kerk kunt doen.

Creatief

Het goede nieuws over Jezus dood voor ons moet doorverteld worden. Ontwerp een poster om anderen te vertellen wat hij heeft gedaan en wat het belang daarvan voor jou is.

Bij de bijbel

Jezus heeft aan het kruis zeven keer iets gezegd. Ga daarmee aan het werk met het werkblad De kruiswoorden.

Bij de les

Jezus is neergedaald in de hel. Welk kruiswoord past daarbij? Kun je met dit kruiswoord uitleggen wat het meest erge van de hel is?

Bij de les

Zoek in de les op wat het verschil is tussen het sterven van Jezus en het sterven van andere mensen. Maak een woordveld om dat aan anderen uit te kunnen leggen. (Een woordveld is een verzameling losse woorden die je in groepjes bij elkaar zet en met pijlen naar elkaar laat wijzen.)

Eigen ervaring

Heb je zelf wel eens een begrafenis meegemaakt? Vertel elkaar hoe het was. Wat vond je moeilijk? Wat was er misschien toch mooi? Hoe troosten christenen elkaar?
Christenen vergelijken begraven met zaaien. Kun je dat uitleggen? Gebruik daarbij 1 Korintiërs 15: 36 – 38 en 42 – 44.

In de gemeente

Omdat Jezus alles in orde heeft gemaakt tussen God en mensen, hoeft ieder die dat gelooft niet meer bang te zijn om te sterven. Leg dat aan elkaar uit en/of lees wat de les daarover zegt.
Bedenk hoe je dat op een kaart kunt zetten als je iemand wilt troosten. Is er onlangs iemand in jullie gemeente overleden? Stuur dan samen een kaart om mee te leven en zet daar op wat je bedacht.

Afsluiten

Kijk terug op de lesstof van blok 5. Wat heb je geleerd en wil je graag onthouden? Gebruik de vragen op pagina 7 en de samenvatting en terugblik op pagina 28. Dank God voor alles wat hij je liet ontdekken.

Over het lesonderwerp

Je bespreekt de zwaarte van de straf die Jezus onderging. Hij is door God verlaten (en dat is de hel, als God je niet meer wil zien). Zijn sterven heeft gemaakt dat het goed komt voor wie gelooft. Als jezelf moet sterven kun je daarom gerust zijn, je gaat naar je hemelse Vader.

Lesdoel

  • Aan de hand van Mat. 27:45-54 kunnen vertellen over het sterven van Jezus en de tekenen daarbij.
  • Het verschil kennen tussen de dood van Jezus en de dood van andere mensen.
  • Kunnen vertellen wat de hel is en wat de ‘neerdaling’ van Jezus in de hel is.
  • Kunnen aangeven wat er voor christenen is veranderd aan de dood en het begraven van het lichaam.
  • Kunnen aangeven hoe je zelf aankijkt tegen sterven.

De bespreking

De bespreking heeft twee elementen: 1. Wat Jezus heeft gedaan – leg goed uit wat ‘de hel’ is en wat het mooie is wat Jezus voor ons in orde maakte: het zit weer goed tussen God en jou. 2. Je eigen kijk op overlijden, je ervaringen met begrafenissen, verdriet en gemis. Hoe troost je elkaar (christelijk)?

Belijdenis

Je leest over de lesinhoud in artikel 21 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis en zondag 16 van de catechismus.

Blok afsluiten

Neem tijd om terug te kijken naar dit blok. Op pagina 7 staan vragen bij elke les. Ken je de antwoorden? Op pagina 28 kun je invullen hoe je dit blok gewerkt hebt. Ook vind je daar de leskernen op een rijtje. Is alles duidelijk? Wat heeft je het meest getroffen? En wat wil je niet meer vergeten? Dank voor de mooie dingen. Maak afspraken voor het nieuwe blok en vraag een zegen over de komende lessen.